24
Sleutels, portieren en ruiten
of
■ u drukt eenmaal op knop c om alle
portieren, de bagageruimte en de
tankklep te ontgrendelen
U kunt de instelling wijzigen in het
menu Instellingen op het
Info-display. Persoonlijke instellingen
3 127.
U kunt de instelling opslaan voor de
gebruikte sleutel. Opgeslagen instel‐
lingen 3 23.
Vergrendelen
Portieren, bagageruimte en tankklep
sluiten.
Knop e indrukken.
Bij een niet goed gesloten bestuur‐
dersportier werkt de centrale vergren‐
deling niet.
Ontgrendelen en openen van de
achterklep
Druk op de toets c terwijl de ontste‐
king is uitgeschakeld. De achterklep
wordt vrijgegeven om te worden ont‐
grendeld en geopend door een druk
op de tiptoets onder de handgreep.
Centrale
vergrendelingsknoppen
Alle portieren, de bagageruimte en de
tankklep worden vanuit de passa‐
giersruimte vergrendeld of ontgren‐
deld.
Druk op de knop e om te vergrende‐
len.
Druk op de knop c om te ontgrende‐
len.