98
Instrumenten en bedieningsorganen
Wis-/wasinstallatie voorruit
Voorruitwissers
2
= snel
1
= langzaam
P = intervalwissen
§ = uit
Hendel omlaagduwen om wissers
één slag te laten maken wanneer de
voorruitwisser uitgeschakeld is.
Niet inschakelen wanneer de voorruit
bevroren is.
Uitschakelen in wasstraten.
Instelbaar wisinterval
Wisserhendel in stand P.
Draai aan het stelwiel om het gewen‐
ste wisinterval in te stellen:
kort
= draai het stelwiel om‐
interval
hoog
lang
= draai het stelwiel om‐
interval
laag
Automatische wisfunctie met
regensensor
P = automatische wisfunctie met
regensensor
De regensensor registreert de hoe‐
veelheid neerslag op de voorruit en
stuurt automatisch de wissnelheid
van de voorruitwisser aan.
Als de wisfrequentie hoger is dan
20 seconden beweegt de ruitenwis‐
serarm lichtjes naar beneden tot de
uitgangsstand.