182
Rijden en bediening
9 Waarschuwing
De radareenheid is tijdens de fa‐
bricage zorgvuldig uitgelijnd. Na
een frontale aanrijding het sys‐
teem daarom niet gebruiken. De
voorbumper kan nog intact lijken,
maar de sensor die erachter ligt,
kan verschoven zijn en onjuist re‐
ageren. Na een aanrijding een
werkplaats raadplegen om de
positie van de adaptieve cruise
control sensor te controleren en
corrigeren.
Instellingen
Instellingen kunt u veranderen in het
menu Voorbereiding aanrijding in de
persoonlijke instellingen 3 127.
Storing
Als de adaptieve cruise control door
tijdelijke omstandigheden (bijv. door
ijsafzetting) niet werkt, of als er een
permanente systeemfout is, dan ver‐
schijnt er een melding in het Driver
Information Centre.
Boordinformatie 3 120.
Frontaanrijdingswaar‐
schuwing
De frontaanrijdingswaarschuwing
kan helpen schade bij frontale aanrij‐
dingen te vermijden of beperken. Als
een voorligger te snel nadert, klinkt er
een geluidssignaal en verschijnt er
een waarschuwing in het Driver Infor‐
mation Centre.
Het groene symbool voorligger gede‐
tecteerd A verschijnt in de snelheids‐
meter als het systeem een voorligger
heeft geconstateerd. De frontaanrij‐
dingswaarschuwing dient dan echter
wel in het menu Persoonlijke instel‐
lingen 3 127 geactiveerd te zijn, en
niet met de knop V gedeactiveerd te
zijn (afhankelijk van het systeem; zie
hieronder).
Afhankelijk van de uitrusting van de
auto, zijn er twee varianten van de
frontaanrijdingswaarschuwing:
■ Frontaanrijdingswaarschuwing op
radarbasis