Elektrodelassen
Risico op letsel en materiële schade door elektrische schok.
Zodra de netschakelaar in de stand - I - is geschakeld staat de staafelektrode van de
elektrodehouder onder stroom. Erop letten dat de staafelektrode geen personen of elek-
trisch geleidende of geaarde delen raakt (bijv. behuizingen enz.)
1
2
3
4
5
OPMERKING!
De stroombron beschikt over een pulserende nullastspanning.
Bij gekozen procedure elektrodelassen toont het rechter digitale venster voor het lasbe-
gin (nullast) een gemiddelde lasspanningswaarde van 40 V. Om optimale ontstekingsei-
genschappen te waarborgen staan voor de lasstart en de lasprocedure de volgende
maximale lasspanningen ter beschikking:
▶
▶
Correcties bij de
Om een optimaal lasresultaat te bereiken kan in veel gevallen de volgende parameter
laswerkzaamhe-
gecorrigeerd worden:
den
0
100
122
VOORZICHTIG!
Netschakelaar in positie "I" schakelen: alle weergaven op het bedieningspaneel lich-
ten kort op
Door middel van de toets Procedure de procedure staafelektrode-lassen kiezen:
De lasspanning wordt met een vertraging van 3 s op de lasbus geschakeld.
Als de procedure elektrode lassen gekozen is wordt een eventueel aanwezig koelap-
paraat automatisch uitgeschakeld. Het is niet mogelijk om dit in te schakelen.
OPMERKING!
Parameters die op een bedieningspaneel van een systeemonderdeel worden
ingesteld (bijv. draadtoevoer of afstandsbediening) kunnen onder voorwaar-
den niet op het bedieningspaneel van de stroombron worden gewijzigd.
Toets parameterkeuze indrukken. De LED-indicatie op de toets moet oplichten.
Met behulp van het stelwiel de gewenste stroomsterkte instellen.
De waarde van de stroomsterkte wordt in het linker digitale venster weergegeven.
In beginsel blijven alle door middel van het instelwiel ingestelde gewenste parame-
terwaarden tot de volgende wijziging opgeslagen. Dat geldt ook als de stroombron
tussentijds wordt uitgeschakeld en weer ingeschakeld.
Begin met lassen
bij TPS 2700 ... 50 V
bij TS 4000 / 5000, TPS 3200 / 4000 / 5000 ... 70 V
Dynamiek
voor het beïnvloeden van de kortsluitdynamiek op het moment van de druppel-
overgang
zwakke en spatarme lichtboog
hardere en stabielere lichtboog