Onderhoudshandleiding
308012NL, Uitgave 1B
juni 2007
4.1.12 Relaisuitgang
U kunt twee relaispoorten gebruiken als de optionele relaisuitgangskaart
(ROC) is geïnstalleerd. Er kunnen verschillende transmittervariabelen
worden gekozen om een wijziging van de relaistoestand te activeren.
Figuur 4-11. Aansluiting van de relaispoorten.
De relaisuitgangen kunnen worden geconfigureerd als normaal open
(NO) of normaal gesloten (NC), afhankelijk van de gekozen aansluiting
op de ROC-kaart. Er wordt ook een contact gebruikt voor interne
functiecontrole.
Relais2 NO
Relais1 NO
Relaisuitgangskaart
Figuur 4-12. De relais kunnen worden geconfigureerd als normaal open
Relais2 NC
Relais1 NC
NO=normaal open
NC=normaal gesloten
of normaal gesloten
Rosemount Tank Radar REX
Hoofdstuk 4 Onderhoud
X11
1
2
3
4
5
6
7
8
Onderaanzicht van
transmitterkop
Elektronische
4-35