Onderhoudshandleiding
308012NL, Uitgave 1B
juni 2007
5.3.3
Kalibratiegegevens invoeren
1
Selecteer de transmitter die u wilt kalibreren in het werkruimtevenster en
kies Calibrate in het menu Service/Devices,
- of -
klik met de rechtermuisknop en kies Calibrate.
Tankreferentie-
hoogte
Voordat gegevens worden ingevoerd, is het venster Calibrate leeg.
Controleer of de tankreferentiehoogte die links onderaan wordt
weergegeven correct is. Om de tankreferentiehoogte aan te passen,
selecteert u het transmitterpictogram in het werkruimtevenster van
WinSetup, klikt u met de rechtermuisknop en kiest u de optie
Properties/Tank Distances.
2
Klik op de knop Calibration Data.
3
Voer de handgepeilde waarden en de overeenkomstige niveaus die zijn
gemeten door de transmitter in. Het wordt aanbevolen de handgepeilde
niveaus te baseren op de gemiddelde waarde van drie opeenvolgende
metingen binnen een tolerantie van 1 mm. Zie 5.3.2 "Handpeiling" voor
meer informatie.
Opmerking!
In het venster Calibration Data wordt mm gebruikt als meeteenheid.
Rosemount Tank Radar REX
Hoofdstuk 5 Kalibratie
5-5