Onderhoudshandleiding
308012NL, Uitgave 1B
juni 2007
4.3.3
Weerstandstemperatuurdetectors controleren
Pt100-sensoren (puntmeting) worden aangesloten met drie draden per
sensor. Cu90-sensoren (gemiddeldemeting) worden aangesloten met
een gemeenschappelijke aarding.
De sensoren kunnen worden gecontroleerd door hun weerstand en de
omgevingstemperatuur te meten. Kijk vervolgens in de onderstaande
tabellen. Als de temperatuur die is afgeleid van de tabel niet
overeenkomt met de werkelijke temperatuur, dan moet de sensor
worden vervangen.
Zie de onderstaande tabellen en aansluitschema's. Zie ook de
installatietekeningen voor de aansluiting van de temperatuursensoren.
°C
-50
-40
-30
-20
-10
0
+10
+20
+25
+30
+40
+50
+60
+70
Figure 4-28 Pt 100- en Cu90-temperatuur
Pt100
Ω
Ω
°C
80,25
+80
130,89
84,21
+90
134,70
88,17
+100
138,50
92,13
+110
142,28
96,07
+120
146,06
100,00
+130
149,82
103,90
+140
153,57
107,79
+150
157,32
109,73
+160
161,04
111,67
+170
164,76
115,54
+180
168,47
119,40
+190
172,16
123,24
+200
175,84
127,07
Rosemount Tank Radar REX
Hoofdstuk 4 Onderhoud
Cu90
Ω
°C
°C
-50
71,43
+80
-40
75,24
+90
-30
79,05
+100
-20
82,86
+110
-10
86,67
+120
0
90,48
+130
+10
94,29
+140
+20
98,10
+150
+25
100,00
+160
+30
101,91
+170
+40
105,72
+180
+50
109,53
+190
+60
113,33
+200
+70
117,14
Cu90-weerstandselementen
Ω
120,95
124,76
128,57
132,38
136,19
140,00
143,81
147,62
151,42
155,23
159,04
162,85
166,66
4-57