Rosemount Tank Radar REX
Hoofdstuk 4 Onderhoud
Configuratie van de temperatuursensoren
In TankMaster WinSetup kunt u de transmitter configureren door het
opgeven van het sensortype, het sensorbereik en de sensorposities. Zie
WinSetup Gebruikershandleiding voor meer informatie over de
configuratie van de temperatuursensoren.
De volgende opties zijn beschikbaar in TankMaster WinSetup:
•
•
•
Lokaliseren van storingen
Als de temperatuurwaarden onjuist zijn of niet worden weergegeven,
moet u het volgende controleren:
•
•
•
•
•
•
•
•
Zie hoofdstuk 4.3.3 voor informatie over het controleren van de
temperatuursensoren.
Controleer Holding Registers 3300-3542 voor een algemeen overzicht
van de status en de configuratie.
4-20
Spot DIN PT100 - voor punt- en multipunt-sensoren.
Avg. CU90 - voor gemiddelde-temperatuursensoren.
User Defined - de kenmerken worden opgegeven door een wis-
kundige formule of een linearisatietabel (zie de menu-optie Ser-
vice>Devices>User Defined Linaerization Table/Formula in
WinSetup)
TankMaster WinSetup; klik met de rechtermuisknop op het picto-
gram REX en kies Properties>Configuration>Temp Input. Kijk
of het selectievakje Enable/Disable is ingeschakeld. Controleer de
sensorpositie.
De status van Device Error (apparaatfout) en Device Warning
(apparaatwaarschuwing) in Input Register 2.
De status van de temperatuursensor in Input Register 27.
De status van de temperatuursensor in Input Registers 4460,
4466, 4472 etc. Dubbelklik op het veld Status voor gedetailleerde
informatie.
De temperatuurwaarden in Input Registers 4462, 4468, 4474
etc.
De sensorweerstandswaarden in Input Registers 4464, 4470,
4476 etc.
Jumperinstellingen en kabelaansluitingen, zie "TIC/TMC-configu-
ratie" op pagina 4-16.
Databaseconfiguratie van FCU-slave (zie de gebruikershandlei-
ding van WinSetup): kijk of het juiste aantal temperatuursensoren
is opgegeven. Controleer ook of Interval 2 is ingesteld op 10.
Onderhoudshandleiding
308012NL, Uitgave 1B
juni 2007