Rosemount Tank Radar REX
Hoofdstuk 4 Onderhoud
Softwareconfiguratie - Analoge ingangen
Ga als volgt te werk om de analoge ingangssignalen te configureren:
1
Selecteer het pictogram van de gewenste REX-transmitter in de werk-
ruimte van TankMaster WinSetup.
2
Klik met de rechtermuisknop en kies de optie Properties, selecteer het
tabblad Configuration en klik op de juiste knop Analog Input.
3
Stel de volgende parameters in:
HART slaves - tot drie HART-slaves kunnen worden aangesloten op
Analog 1 met het adres 1-3, zie de TRL/2 Installatiehandleiding. In dit
geval wordt de stroom ingesteld op 4 mA.
In de modus Analog Current is slechts één HART-slave toegestaan. In
dit geval moet adres 0 worden gebruikt.
Value range - voer de onder- en de bovenlimiet in die respectievelijk
overeenkomen met de ingangsstroom 4 mA en 20 mA.
Error limits - hier worden de onder- en de bovenlimiet van de
ingangsstroom ingesteld. Buiten dit bereik wordt een fout aangegeven.
Stel de onderste foutlimiet in op 3-4 mA en de bovenste foutlimiet op 20-
24 mA overeenkomstig de foutlimieten van de aangesloten
instrumenten. Bijvoorbeeld, als een instrument de uitgangsstroom in de
alarmmodus instelt op 3,8 mA, moet u de onderste foutlimiet instellen op
3,8 of hoger.
Value unit - kies een geschikte meeteenheid. U kunt kiezen tussen
verschillende eenheden om de druk, het productniveau en de stroom
weer te geven.
Filter factor - stel een waarde van 1 t/m 200 in om valse schommelingen
in het analoge ingangssignaal te onderdrukken. De standaardwaarde is 4.
Raadpleeg ook de WinSetup Gebruikershandleiding voor informatie
over de configuratie van analoge ingangen.
4-22
Onderhoudshandleiding
308012NL, Uitgave 1B
juni 2007