Rosemount Tank Radar REX
Hoofdstuk 3 Beschrijving van de apparaten
Het veldbusproces scant de slave-eenheden als een master. Het
resultaat van de aanvragen wordt opgeslagen in de standaard
gegevensregisters. Het proces kan ook aanvragen ontvangen van de
groepsbus, via het speciale opdrachtproces, die worden verzonden via
de veldbus. De resultaten van deze aanvragen worden opgeslagen in de
speciale gegevensbuffer.
3.2.4
Redundantie
Om het risico van communicatiestoringen tussen de TankMaster en de
eenheden die zijn aangesloten op de TRL/2-veldbus te beperken,
kunnen twee FCU's parallel worden aangesloten. Wanneer één FCU
uitvalt, neemt de andere het automatisch over zonder tussenkomst van
de operator. De FCU's zijn verbonden met een extra kabel waardoor ze
kunnen communiceren. De niet-actieve FCU controleert voortdurend of
de aangesloten FCU actief is. Als de actieve FCU uitvalt, geeft hij aan de
reserve-FCU het sein om het over te nemen. Daarop wordt de reserve-
FCU onmiddellijk actief.
3.2.5
Aansluiting op een pc
De FCU kan ofwel rechtstreeks via een TRL/2-groepsbus ofwel via de
RS-232C-interface worden aangesloten op de pc.
De RS-232C-aansluiting kan gebeuren met 3 draden van de pc naar de
veldcommunicatie-eenheid. De draaddoorsnede moet minimaal 0,25
mm² zijn (AWG 24 of gelijkwaardig). De maximumlengte van de RS-
232C-aansluiting is 15 m.
Voor de TRL/2-bus is een afgeschermde kabel met getwiste paren
vereist met een minimale draaddoorsnede van 0,50 mm² (AWG 20 of
gelijkwaardig).
3.2.6
Technische gegevens, FCU 2160
Omgevingstemperatuur
Voeding
Groepsbusinterface
Veldbusinterface
Explosiebescherming
Aantal RTG's of
autonome DAU's
3-24
Onderhoudshandleiding
308012NL, Uitgave 1B
-40°C tot +70°C
(-40 °F tot +158°F)
115 of 230 VAC, +10% tot -15%, 50-60
Hz, max. 10W
TRL/2-bus, RS-232 of RS-485
TRL/2-bus. Max. 8 eenheden op één
poort
Geen
Max. 32
juni 2007