Download Print deze pagina

Jungheinrich EJE 110 Gebruiksaanwijzing pagina 59

Advertenties

4
Werken met het interne transportmiddel
4.1
Veiligheidsregels voor het rijden
Rijwegen en werkzones
Er mag uitsluitend over wegen worden gereden, die zijn vrijgegeven voor verkeer.
Onbevoegde derden mogen niet in het werkbereik komen. U mag de last uitsluitend
op de daarvoor bedoelde plaatsen neerzetten.
Het interne transportmiddel mag uitsluitend worden bewogen in werkzones, waarin
er voldoen licht is, om gevaren voor personen en materiaal te voorkomen. Voor het
gebruik van het interne transportmiddel bij onvoldoende licht is een extra uitrusting
nodig.
GEVAAR!
De toegestane vlak- en puntbelastingen van de rijwegen mogen niet worden
overschreden.
Op onoverzichtelijke plaatsen moet een tweede persoon instructies geven.
De bestuurder moet erop letten, dat tijdens het laden en lossen het laadplatform / de
laadbrug niet wordt verwijderd of losgemaakt.
Gedrag bij het rijden
U moet de rijsnelheid aanpassen aan de plaatselijke omstandigheden. U moet
langzaam rijden in bijvoorbeeld bochten en nauwe doorgangen, bij het rijden door
strokengordijnen / klapdeuren en op onoverzichtelijke plaatsen. U moet altijd een
veilige remafstand bewaren tot de voertuigen die zich in de rijrichting gezien vóór u
bevinden, en u dient het interne transportmiddel altijd onder controle te hebben.
Onverwacht stoppen (behalve in noodgevallen), snel omkeren, en inhalen op
gevaarlijke of onoverzichtelijke plaatsen is verboden. Het is verboden buiten het
werk- of bedienbereik te leunen of te grijpen.
Zichtverhoudingen bij het rijden
U moet in de rijrichting kijken en altijd voldoende overzicht hebben over het traject dat
u rijdt. Wanneer u lasten transporteert die het zicht beïnvloeden, moet de last zich in
rijrichting gezien aan de achterkant van het interne transportmiddel bevinden.
Wanneer dit niet mogelijk is, moet een tweede persoon als seiner zodanig naast het
interne transportmiddel lopen, opdat ze de rijweg inzien en tegelijkertijd oogcontact
met de bestuurder kan houden. Daarbij enkel in stapvoetssnelheid en met bijzonder
voorzichtig rijden. Interne transportmiddel onmiddellijk stopzetten wanneer de visueel
contact verloren is.
Rijden over hellingen
U mag uitsluitend op hellingen rijden, wanneer deze als verkeersweg zijn bedoeld,
schoon en stroef zijn, en veilig kunnen worden bereden volgens de technische
voertuigspecificaties. Rijd zodanig dat de last zich altijd aan de hoogste zijde van het
interne transportmiddel bevindt. U mag niet omkeren, niet schuin rijden en het interne
transportmiddel niet uitschakelen op hellingen. Rijd op hellingen uitsluitend met lage
snelheid, en wees altijd gereed om te remmen.
54

Advertenties

loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Eje 116Eje 118Eje 120