Schuinstand van het maaidek
(lengterichting) controleren
1. Controleer de spanning van de banden van het
maaidek en de tractie-eenheid.
2. Zet een mes in de lengterichting (Fig. 49). Meet bij
punten C en D (Fig. 49) de afstand tussen een
horizontaal oppervlak en de snijrand van de messen
(Fig. 50).
3. De voorkant C van het maaimes moet 6 mm lager
staan dan de achterkant D. Draai de messen rond en
doe hetzelfde bij de andere messen. Als het verschil
niet correct is, gaat u verder naar Schuinstand van
maaidek wijzigen.
Voorkant
C
D
Figuur 49
AFSTAND TUSSEN SNIJRAND EN HORIZONTAAL
OPPERVLAK METEN
Figuur 50
C
D
m–1078
m–1087
38
Schuinstand van het maaidek
wijzigen
U kunt de schuinstand van het maaidek wijzigen door de
voorste maaihoogtepennen te verstellen.
Schuinstand van het maaidek wijzigen
door de voorste maaihoogtepennen te
verstellen
1. Om de schuinstand te wijzigen, kunt u de voorste
maaihoogtepennen verstellen (Fig. 51).
2. Om de voorkant van het maaidek hoger te zetten,
maakt u de contramoer los en draait u de voorste pen
rechtsom (Fig. 51).
3. Om de voorkant van het maaidek lager te zetten,
maakt u de contramoer los en draait u de voorste pen
linksom (Fig. 51).
Figuur 51
1. Zwenkwiel
2. Draagframe
3. Voorste
maaihoogtepennen
4. Zet de messen in de schuinstand (Fig. 49). Meet bij
punten C en D (Fig. 49) de afstand tussen een
horizontaal oppervlak en de snijrand van de messen
(Fig. 50).
5. Controleer of het maaidek horizontaal staat.
3
2
4
5
1
m–6371
4. Contramoer
5. Kogelverbinding