Assemblage van het frame
Positie van draagframe t.o.v. maaidek
controleren
1. Schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in
werking.
2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn
gekomen alvorens de bestuurderpositie te verlaten.
3. Plaats een lange richtlineaal op de bovenkant van het
maaidek zoals wordt getoond in figuur 45.
4. Meet bij de dwarsbuis van het draagframe de hoogte
van punt A (Fig. 45). Deze hoogte moet 33 mm
bedragen, plus of minus 6 mm.
5. Als de hoogte bij punt A niet correct is, moet deze
worden afgesteld.
6. Draai de bevestigingsbouten van het draagframe aan
beide kanten van de machine los (Fig. 45).
7. Richt het draagframe en het maaidek zodanig op
elkaar dat de hoogte bij punt A 33 mm bedraagt, plus
of minus 6 mm (Fig. 45).
8. Draai de bevestigingsbouten van het draagframe aan
beide kanten van de machine vast.
4
6
A
m–6369
Figuur 45
1. Draagframe
2. Bovenkant van maaidek
3. Bevestigingsbouten van
draagframe
1
5
2
3
4. Punt A, 33 mm 6 mm
5. Richtlineaal
6. Dwarsbuis van
draagframe
Hoogte van maaidek controleren
1. Schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in
werking.
2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn
gekomen alvorens de bestuurderpositie te verlaten.
3. Pomp alle banden op de voorgeschreven spanning
volgens de specificaties op blz. 31.
4. Meet de hoogte van het maaidek bij punt A (Fig. 46).
5. Meet de hoogte van het maaidek bij punt B (Fig. 46).
6. Als de hoogte bij punten A en B niet gelijk is, moet u
de bandenspanning iets veranderen totdat deze punten
even hoog zijn.
2
3
A
4
Figuur 46
1. Achteraanzicht van
machine
2. Bovenkant van maaidek
36
3
B
1
4 4
m–5237
3. Banden
4. Gelijke hoogte bij punten
A en B