Gebruik van het functiewiel
De geheugenfunctie, de lichtmeetmethode, de witbalans en de cameragevoeligheid worden ingesteld
met het functiewiel. De standaardinstelling van elke stand kan worden ingesteld in sectie 2 van het
setup-menu. In de filmopnamestand kunt u alleen de witbalans en de cameragevoeligheid (ISO) instel-
len.
1
2
Geheugen instellen - voor het opslaan van camera-instellingen (blz. 72).
Persoonlijke instelling - voor het instellen van de functie voor sectie 2 van het setup
-menu (blz. 136).
Lichtmeetmethode - voor keuze van het lichtmeetpatroon (blz. 69).
Transportstand - verandert de wijze waarop het beeld wordt vastgelegd (blz. 61).
Witbalans - keuze tussen automatische, vaste en persoonlijke witbalansinstelling
(blz. 70).
ISO - voor instelling van de cameragevoeligheid (blz. 74).
60
Opnamestand - geavanceerde technieken
Zet het functiewiel in de stand van de instelling die u wilt
veranderen (1).
Druk op de functietoets in het midden van het functiewiel
(2). Draai aan het voorste instelwiel om de instelling te
3
wijzigen (3). Gebruik het achterste instelwiel (4) om tus-
sen de diverse opties te kiezen, zoals een 10- of 2-
seconden-zelfontspanner, of een specifiek witbalansre-
gister. Druk de ontspanknop half in of druk op de func-
tietoets om de bewerking te stoppen. De verandering is
op de monitor/zoeker te zien. Kijk ook bij de camera-info
4
op blz. 65.