Programma-automatiek - P
Kies de programmastand met de belichtings-keuzeknop (blz. 50). De programma-automatiek gebruikt
informatie over helderheid en brandpuntsafstand van het objectief om de belichtingsinstelling te bere-
kenen. Dit geeft de fotograaf de vrijheid om te fotograferen zonder zich te bekommeren om de juiste
belichting. De sluitertijd- en diafragmawaarden verschijnen in zoeker/monitor en op data-scherm. Ligt
het helderheidsniveaubuiten het belichtingsbereik van de camera, dan worden sluitertijd en diafragma
op de monitor en zoeker in rood weergegeven; ze knipperen op het datascherm.
PROGRAM SHIFT - Ps/Pa
De Program-shift functie maakt het mogelijk de sluitertijd/diafragmacombinatie die de camera heeft
gekozen te veranderen. De ingebouwde flitser kan niet in combinatie met program shift worden
gebruikt. De camera geeft prioriteit aan de flitsbelichting; is de flitser uitgeklapt, dan wordt een even-
tuele program shift opgeheven.
Zoals aangegeven in de basistechniek opname (blz. 33), drukt u de ontspanknop half in totdat de
waarden voor sluitertijd en diafragma verschijnen.
Draai aan het voorste of achterste instelwiel om de sluitertijd/diafragmacom-
binatie te wijzigen; elke combinatie geeft dezelfde hoeveelheid licht. De
waarden worden gewijzigd per 0,3 LW of 1/3 stop. Met het voorste instelwiel
verandert u de sluitertijd (Ps), het achterste het diafragma (Pa); de correspon-
derende aanduiding wordt blauw. Verandert het licht, dan blijft de blauw weer-
gegeven waardevast, de witte waarde wordt aangepast om een juiste belich-
ting te handhaven.
51