Diagnoselampje
De RM 5200-D/5400-D is uitgerust met een diagnose-
lampje dat aangeeft dat het elektronische besturingssysteem
correct functioneert. Het groene diagnoselampje bevindt
zich onder het bedieningspaneel naast de zekeringhouder
(Fig. 35). Als het elektronische besturingssysteem correct
functioneert en het contactsleuteltje op AAN staat, zal het
diagnoselampje van het besturingssysteem branden. Het
lampje gaat knipperen als het besturingsysteem een
elektrische storing ontdekt. Het lampje houdt op met
knipperen en wordt automatisch opnieuw ingesteld als het
sleuteltje op UIT wordt gedraaid.
Figuur 35
1. Diagnoselampje van het besturingssysteem
Als het diagnoselampje van het besturingssysteem knippert,
heeft het besturingssysteem een van de volgende problemen
ontdekt:
Kortsluiting in een van de outputs.
Een open kring.
Met behulp van het diagnostische display kunt u vaststellen
welke output slecht functioneert, zie De interlock-
schakelaars controleren, blz. 31.
Als het diagnoselampje niet brandt als het contactsleuteltje
op AAN staat, betekent dit dat het elektronische besturings-
systeem niet werkt. Mogelijke oorzaken zijn:
Kringloop is niet aangesloten.
Het lampje is doorgebrand.
Zekeringen zijn doorgebrand.
Functioneert niet naar behoren.
Controleer de elektrische aansluitingen, ingangszekeringen
en het peertje van het diagnose lampje om het defect vast te
stellen. Zorg ervoor dat de kringloopstekker is bevestigd
aan de connector van de kabelboom.
Display van diagnostische ACE
De RM 5200-D/5400-D is uitgerust met een elektronisch
besturingssysteem dat de meeste functies van de machine
regelt. Het besturingssysteem bepaalt welke functie nodig
is voor de verschillende inputschakelaars (d.w.z. stoel-
schakelaar, contactschakelaar, enz.) en schakelt de outputs
in om de solenoïdes of relais voor de vereiste functie van de
machine te bekrachtigen.
Om ervoor te zorgen dat het elektronische besturings-
systeem de machine bestuurt zoals wordt vereist, moeten de
solenoïdes en relais van de outputs en de input schakelaars
zijn aangesloten en correct functioneren.
Met behulp van het display van de Diagnostische ACE kan
de gebruiker de elektrische functies van de machine
controleren.
1
De interlockschakelaars
controleren
De interlockschakelaars zijn bedoeld om aanslaan of starten
van de motor alleen mogelijk te maken als het tractiepedaal
in de neutraalstand is, de activerings-/blokkeringsschakelaar
op BLOKKEREN is gezet en de maai-/hefhendel in de
neutraalstand staat. Daarnaast zal de motor afslaan als het
tractiepedaal is ingetrapt terwijl de bestuurder niet op de
stoel zit.
Niet-aangesloten of beschadigde
interlockschakelaars kunnen onverwachte
gevolgen hebben op de werking van de machine.
Dit kan lichamelijk letsel veroorzaken.
Laat de interlockschakelaars ongemoeid.
Controleer elke dag de werking van de
interlockschakelaars en vervang beschadigde
schakelaars voordat u de machine weer in
gebruik neemt.
Vervang schakelaars om de twee jaar ongeacht
of ze wel of niet naar behoren functioneren.
31
Voorzichtig