Achterste maaidekken
1. Doe de motorkap omhoog en ga naar de klep aan de
linker achterkant van de machine (Fig. 64).
Figuur 64
1. Afstelklep voor de achterste maaidekken
2. Draai de stelschroef op de klep los en draai de klep
ongeveer een halve slag rechtsom.
3. Controleer de afstelling door de maaidekken ver-
schillende malen op te heffen en neer te laten. Indien
nodig moet u de klep nogmaals afstellen.
4. Als de gewenste afstelling bereikt is, draait u de
stelschroef weer vast om de afstelling te borgen.
Het tractiemechanisme
controleren en afstellen
Als gevolg van normale slijtageprocessen in de koppeling
van de bediening en de hydrostatische transmissie, kan het
zijn dat er meer dan normale inspanning nodig is op de
transmissie terug te zetten in de neutraalstand. Controleer
de machine regelmatig.
1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, laat
de maaidekken neer op de grond en zet de motor af.
2. Koppel de rempedalen met de borgpen, trap de pedalen
volledig in en trek de vergrendeling voor de parkeerrem
uit.
3. Draai de zeskantige schroef los waarmee de oogbout is
bevestigd aan de plaat van de veerverankering (Fig. 65).
2
1
Figuur 65
1. Plaat van de
veerverankering
2. Oogbout
3. Binnenste borgmoer
4. Buitenste borgmoer
4. Draai rechtsom totdat de afstand tussen de binnenkant
van het oog van de oogbout en de binnenkant van de
plaat van de veerverankering met 3 mm is ingekort,
zoals is afgebeeld in Figuur 65. Draai de zeskantige
moer vast.
5. Zet de machine in werking en controleer de remweg.
Indien nodig nogmaals afstellen.
Opmerking: Door de afstand tussen de binnenkant van het
oog van de oogbout en de plaat van de veerverankering te
verkleinen, wordt de kracht op het tractiepedaal vergroot.
Maak de afstand daarom niet te klein.
48
3
4
5
5. Verklein de afstand om de
tijd die nodig is om de
machine te stoppen te
verminderen.