Dank u voor de keuze van een Toro-product. genomen. Wij bij Toro wensen dat u geheel tevreden bent met dit Voorzichtig duidt op een gevaarlijke situatie die licht nieuwe product. Aarzel daarom niet contact op te nemen...
Alle bestuurders moeten ervoor zorgen dat zij Vervang geluiddempers die gebreken vertonen. professionele en praktische instructie krijgen. Bij een Controleer de messen, bevestigingsbouten en het dergelijke instructie moet de nadruk liggen op: maaimechanisme altijd op sporen van slijtage of zorgvuldigheid en concentratie bij het werken met beschadiging voor het gebruik.
Ga zorgvuldig te werk als u lasten sleept of zware Aandrijving naar werktuigen uitschakelen bij transport werktuigen gebruikt. of als de machine niet in gebruik is. Alleen goedgekeurde trekstangbevestigingspunten Motor afzetten en aandrijving naar werktuigen gebruiken. uitschakelen: Belasting beperken tot wat u veilig kunt beheersen. voor het bijvullen van brandstof, Maak geen scherpe bochten.
Gebruik altijd originele onderdelen zodat de originele De volgende lijst bevat veiligheidsinstructies die standaarden worden gehandhaafd. specifiek zijn toegesneden op Toro-producten, of Gebruik de maaimachine op hellingen van meer dan andere veiligheidsinstructies die niet zijn opgenomen 5 , heuvelopwaarts en heuvelafwaarts, niet dwars.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. Onderdeelnr. 98-1508 1. Trap de tractiepedaal naar 3. Om de parkeerem vrij te 6.
Pagina 10
Onderdeelnr. 99-5340 1. Draai het Keychoice-sleuteltje om als u wilt maaien in de achteruit-stand Part No. 95-4143 1. Ledematen kunnen worden gesneden/geamputeerd – blijf uit de buurt van bewegende onderdelen Onderdeelnr. 93-1265 1. Oppervlak kan heet zijn – houd afstand Part No.
Pagina 11
Onderdeelnr. 104-4163 1. Risico van explosie 4. Draag oogbescherming 2. Geen vonken of vuur en 5. Raadpleeg de niet roken gebruikershandleiding 3. Risico van bijtende 6. Houd omstanders op een vloeistof – brandwonden afstand op handen en beschadiging van voorwerpen...
Motorkap sluiten Controle voor De sluiting van de motorkap bevindt zich in de linkerhoek gebruik van de grille. 1. Druk de sluiting van de motorkap naar achteren als u Telkens voordat u de tractor gaat gebruiken, moet u de de motorkap neerlaat. volgende zaken controleren: 2.
Brandstof bijvullen Gebruik van stabilizer/conditioner Gebruik altijd een stabilizer/conditioner in de machine. Gebruik loodvrije, normale benzine voor automobielen Dit biedt u de volgende voordelen: (octaangetal minimaal 85). Gelode normale benzine kan worden gebruikt als loodvrije benzine niet verkrijgbaar is. Houdt de benzine vers gedurende stalling van 90 dagen of minder.
Motoroliepeil controleren Koelvloeistofpeil controleren 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, Het koelsysteem bevat een oplossing die half uit water, schakel de aftakas uit, stel de parkeerrem in werking, half uit permanente ethyleenglycol-antivries bestaat. laat het werktuighefmechanisme neer, zet de motor af Controleer elke dag vóór het starten van de motor het en haal het sleuteltje uit het contact.
Controleren op rommel 8. Verwijder aangekoekte rommel uit de omgeving van de motor met een borstel of een blaasapparaat. Belangrijk Als u de motor gebruikt met een verstopt Belangrijk Indien mogelijk vuil uitblazen (Fig. 10), in grasscherm, vuile of verstopte koelribben, en /of plaats van uitspoelen.
Parkeerrem gebruiken Gebruiksaanwijzing Stel altijd de parkeerrem in werking wanneer u de machine stopt of onbeheerd achterlaat. Veiligheid staat voorop Parkeerrem in werking stellen Lees aandachtig alle veiligheidsinstructies op blz. 3 tot en met 9. Met behulp van deze informatie kunt u letsel 1.
Stoppen 1. Zet de gashendel op langzaam (Fig. 13 en 14). 2. Laat de motor korte tijd lopen om deze te laten afkoelen. 3. Draai het contactsleuteltje op Stop (Fig. 15). 4. Verwijder het contactsleuteltje en het KeyChoice - Figuur 14 sleuteltje als u de machine niet gebruikt of onbeheerd 1.
Het veiligheidssysteem Voordat u het veiligheidssysteem uitschakelt, moet u ervoor zorgen dat er zich geen kinderen in de buurt van het terrein bevinden waar u de tractor gebruikt, en dat er Werking van het veiligheidssysteem geen kans bestaat dat iemand dit terrein betreedt wanneer Het veiligheidssysteem zorgt ervoor dat de motor u maait of een werktuig gebruikt.
Veiligheidssysteem testen 18. Zet de aftakasschakelaar op Uit. Het aftakaslampje en het lampje werken-in-achteruit moeten doven. Controleer de werking van het veiligheidssysteem telkens voordat u de machine in gebruik neemt. Gebruik de Meters en controlelampjes machine niet als het veiligheidssysteem niet naar behoren werkt.
Waarschuwingslampje werken-in- Brandstofmeter achteruit Deze meter geeft aan hoeveel brandstof er in de tank zit. Het waarschuwingslampje werken-in-achteruit gaat branden als de KeyChoice-schakelaar wordt gebruikt om Urenteller de interlock voor werken-in-achteruit uit te schakelen. Hiermee wordt u eraan herinnerd dat het De urenteller (Fig.
Werktuigen opheffen en 4. Zet uw voet op het tractiepedaal en trap de bovenkant van het pedaal langzaam in om vooruit te rijden of trap neerlaten de onderkant van het pedaal in om achteruit te rijden (Fig. 19). Werktuigen worden opgeheven en neergelaten met behulp Opmerking: Door het pedaal verder in te trappen (in van de werktuighefhendel.
Werktuigen neerlaten Cruise control uitschakelen 1. Start de tractor. Om de cruise control uit te schakelen, moet één van u de volgende stappen uitvoeren: 2. Zet de hefhendel omlaag om het werktuig te laten zakken (Fig. 21). Houd uw voet stil op het tractiepedaal en zet de cruise control-schakelaar op Uit (Fig.
Lichten De Smart Turn Besturingsfunctie De lichten worden onstoken als u het contactsleuteltje in of voorbij de stand Lichten draait (Fig. 24). U kunt de De Smart Turn besturingsfunctie vermindert lichten ook ontsteken als de motor niet loopt. Haal daarom automatisch de snelheid van de tractor in een scherpe het contactsleuteltje uit het contact als u de machine bocht.
Onderhoud Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Motorolie—peil controleren Remmen—controleren Veiligheidssysteem—controleren Voor elk gebruik Luchtinlaatrooster—reinigen Radiatorscherm—reinigen Omgeving van motor—reinigen Achterkap van transaxle—reinigen Filterelement—reinigen Bandenspanning—controleren Om de 25 uur Accu—peil van accuzuur controleren Transaxle—oliepeil controleren Motorolie—verversen Smeernippels—smeren Om de 50 uur Aftakasriem—spanning controleren Bougies—vervangen Luchtfilter—reinigen Om de 100 uur...
Pagina 25
Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Beschadigde oppervlakken—bijwerken Remmen—controleren Veiligheidssysteem—controleren Luchtinlaatroosters—reinigen Radiatorscherm—reinigen Achterkap van transaxle—reinigen Filterelement—reinigen Luchtfilter—reinigen Jaarlijks/Voorbereiding Bandenspanning—controleren voor stalling Accu—accuzuurpeil controleren Smeernippels—smeren Aftakasriem—spanning controleren Motorolie—verversen Brandstoffilter—vervangen Motoroliefilter—vervangen Transaxle-olie en oliefilter— vervangen Bougies—vervangen Om de 400 uren of elke Radiatorkoelvloeistof—uitspoelen en vervangen 2 jaar Vaker onder stoffige, vuile omstandigheden Na de eerste 5 bedrijfsuren deze handeling verrichten Na de eerste 50 bedrijfsuren deze handeling verrichten...
Onderhoud van het luchtfilter Schuimelement reinigen 1. Schuimfilter in warm water met vloeibare zeep Schuimfilter:Om de 25 bedrijfsuren of jaarlijks reinigen wassen. en met olie bestrijken waarbij de kortste periode moet worden aangehouden. 2. Grondig in schoon water uitspoelen. Papierfilter: Om de 100 bedrijfsuren of jaarlijks reinigen, 3.
Luchtfilterhuis controleren 3. Schakel de aftakas uit, stel de parkeerrem in werking, laat het werktuighefmechanisme neer, zet de motor af Controleer regelmatig of het luchtfilterhuis is vervormd of en haal het sleuteltje uit het contact. anderszins is beschadigd. Het luchtfilterhuis moet goed 4.
Motorkoelvloeistof verversen 11. Controleer oliepeil; zie Motoroliepeil controleren, blz. 14. 12. Giet langzaam olie bij totdat het oliepeil de Vol- Waarschuwing markering (H) op de peilstok bereikt. Belangrijk Het carter nooit overvullen met olie. Als de motor heeft gelopen, zal de koelvloeistof in Hierdoor kan de motor worden beschadigd.
Bougies controleren 10. Vul de reservetank langzaam totdat het peil de bovenste streep bereikt. 1. Bekijk de binnenkant van de bougie (Fig. 35). Belangrijk De tank niet te vol vullen. De koelvloeistof Als de isolator lichtbruin of grijs is, werkt de motor moet ruimte hebben om te kunnen uitzetten als het heet naar behoren.
Methode van smeren Gevaar 1. Schakel de aftakas uit, stel de parkeerrem in werking, laat het werktuighefmechanisme neer, zet de motor af De draaiende koelventilator en de aandrijfas en haal het sleuteltje uit het contact. kunnen vingers, handen, voeten, haar and losse 2.
Rem afstellen 7. Als uw tractor handbesturing heeft, pompt u een dosis vet in in de behuizing van de stuurinrichting (vanaf de 1. Zet de transmissie in de neutraalstand. onderkant van het frame) (Fig. 40). 2. Trap het rempedaal in. De vrije slag van het rempedaal tot de vloer moet 51 mm bedragen (Fig.
Benzine aftappen uit de brandstoftank Gevaar Onder bepaalde omstandigheden is benzine uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van benzine kan letsel van u of anderen en schade aan eigendommen veroorzaken. Tap de benzine af wanneer de motor koud is. m–2487 Doe dit buiten op een open terrein.
Brandstoffilter vervangen Toespoor voorwielen controleren Vervang het brandstoffilter om de 100 bedrijfsuren. Zorg ervoor dat voorwielen het voorgeschreven toespoor 1. Schakel de aftakas uit, stel de parkeerrem in werking, hebben. Dit is belangrijk voor de veiligheid, de werking laat het werktuighefmechanisme neer, zet de motor af van de Smart Turn-functie en het gebruiksgemak.
Toespoor afstellen Transaxle-olie controleren 1. Draai de moeren aan de uiteinden van de stuurstangen 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. los (Fig. 48). 2. Schakel de aftakas uit, stel de parkeerrem in werking, laat het werktuighefmechanisme neer, zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
Transaxle-olie aftappen 2. Veeg het oppervlak van de pakking voor het filtertussenstuk schoon (Fig. 53). 1. Verwarm de transaxle-olie door de tractor te laten 3. Smeer een dun laagje schone olie op de rubberen rijden. pakking van het nieuwe filter (Fig. 53). 2.
Koplampen vervangen Gloeilamp monteren 1. Aan de zijkant van de lampvoet zitten metalen pennen. Specificatie: Gloeilamp nr. 1156, type voor automobielen Houd de pennen voor de sleuven in de lamphouder en steek de lampvoet in de houder (Fig. 56). De lamp in Gloeilamp verwijderen de houder drukken en rechtsom draaien tot aanslag.
Gloeilamp monteren 1. Druk een nieuwe gloeilamp in de houder (Fig. 57). 2. Monteer de lamphouder in de lens en druk de lens in de tractor (Fig. 57). 3. Zet de lens vast met de twee schroeven die u eerder hebt losgedraaid (Fig.
Accu bijvullen met water 6. Maak de pluskabel (rood) los van de accupool (Fig. 59). U kunt de accu het best bijvullen met gedestilleerd water 7. Verwijder de accu uit de tractor door deze op te tillen net voordat u de machine gaat gebruiken. Het water en vervolgens eruit te trekken (in uw richting).
Accu opladen Accu monteren 1. Plaats de accu in het chassis (Fig. 59). Waarschuwing Belangrijk Altijd eerst de pluskabel (rood) aansluiten. Bij het opladen produceert de accu gassen die tot 2. Bevestig de pluskabel (rood) met behulp van de bout, de ring en de borgmoer aan de plus (+) pool van de ontploffing kunnen komen.
Reiniging en stalling E. Choke de motor. F. Start de motor totdat hij niet meer start. 1. Schakel de aftakas uit, stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder het contactsleuteltje en G. U moet brandstof op de juiste wijze afvoeren. het KeyChoice-sleuteltje.
Storingen, oorzaak en remedie PROBLEEM MOGELIJKE OORZAAK REMEDIE De startmotor slaat niet aan. 1. De aftakas is ingeschakeld. 1. Aftakas uitschakelen. 2. De rem is niet ingetrapt of de 2. Stel de parkeerrem in werking. parkeerrem is niet in werking gesteld.
Pagina 44
PROBLEEM MOGELIJKE OORZAAK REMEDIE De motor start, maar blijft niet 1. Verkeerd afgestelde of defecte 1. Neem contact op met een lopen. choke- of gaskabel. erkende Service Dealer. 2. De ontluchting van de 2. Neem contact op met een brandstoftank wordt erkende Service Dealer.
Pagina 45
PROBLEEM MOGELIJKE OORZAAK REMEDIE Motor loopt niet stationair. 5. De regelsschroef voor de 5. Neem contact op met een leegloopsnelheid is onjuist erkende Service Dealer. afgesteld. 6. De brandstofpomp is defect. 6. Neem contact op met een erkende Service Dealer. 7.
Pagina 46
PROBLEEM MOGELIJKE OORZAAK REMEDIE De tractor kan niet met volle 1. De cruise control was inge- 1. Schakel de cruise control uit. snelheid voorwaarts rijden, is schakeld toen het tractiepedaal langzaam of werkt niet in de in de neutraalstand stond. achteruit-stand.
Pagina 47
PROBLEEM MOGELIJKE OORZAAK REMEDIE De tractor rijdt in beide richtingen, 1. Het oliepeil in de transmissie is 1. Bijvullen met olie totdat het maar verliest vermogen. Dit te laag. oliepeil de Vol-markering (F) op verergert als de transmissie heet de peilstok voor de olie in de wordt.c transmissie bereikt, als de transmissie koud is.
Pagina 48
PROBLEEM MOGELIJKE OORZAAK REMEDIE Aftakasriem loopt van de poelies, 7. De motor loopt niet op vol gas. 7. Gebruik mechanisch aan- slipt, of breekt. gedreven werktuigen altijd met de motor op vol gas. 8. De aftakas is ingeschakeld 8. Schakel de aftakas uitsluitend terwijl het maaidek in hoog in als het gras korter is of van ongemaaid gras of onkruid...