7. Controleer de afdichtingen op de motorkap en vervang
ze indien dat nodig is.
8. Sluit de motorkap en kantel de stoel terug.
Motorkoelvloeistof verversen
U moet de motorkoelvloeistof om de 4 jaar of 4000 uur
verversen, waarbij de kortste periode moet worden
aangehouden.
Neem contact op met een erkende Service Dealer voor
verversing van de koelvloeistof.
Onderhoud van het
brandstoffilter
Water aftappen uit het brandstoffilter
Als het lampje Water in de brandstof gaat branden, moet u
de motor afzetten en het water aftappen uit het
brandstoffilter.
1. Schakel de aftakas uit, zet de schakelhendels in de
vergrendelde neutraalstand en stel de parkeerrem in
werking.
2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand
zijn gekomen alvorens de bestuurderspositie te
verlaten.
3. Maak de minkabel van de accu los. Zie Accu
verwijderen, blz. 58.
4. Laat de motor afkoelen.
5. Plaats een opvangbak onder het brandstoffilter en draai
de aftapplug 1 slag los.
6. Laat het water in de bak lopen. Indien nodig kunt u de
voorpomp gebruiken om water af te tappen, maar stop
met pompen als er brandstof uit het filter stroomt.
7. Draai de aftapplug dicht als er brandstof naar buiten
stroomt.
8. Laat de lucht uit de brandstofleiding lopen door het
brandstofsysteem gebruiksklaar te maken. Zie
Brandstofsysteem gebruiksklaar maken, blz. 42.
Brandstoffilter vervangen
Vervang het brandstoffilter om de 800 bedrijfsuren of
jaarlijks, waarbij de kortste periode moet worden
aangehouden.
Na verwijdering mag u nooit een vuil filter opnieuw aan
de brandstofslang monteren.
1. Laat de motor afkoelen.
2. Schakel de aftakas uit, zet de schakelhendels in de
vergrendelde neutraalstand en stel de parkeerrem in
werking.
3. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand
zijn gekomen alvorens de bestuurderspositie te
verlaten.
4. Sluit de brandstofafsluitklep (Fig. 9).
5. Maak de sensorkabel los.
6. Verwijder de aftapplug en gooi de O-ring weg
(Fig. 48).
7. Verwijder het filter.
8. Monteer met de hand een nieuw filter totdat de
pakking contact maakt met het filterhuis; draai het
filter vervolgens nog een 1/3 slag (Fig. 48).
9. Plaats de aftapplug met een nieuwe O-ring en sluit de
sensorkabel aan.
10. Laat de lucht uit de brandstofleiding lopen door het
brandstofsysteem gebruiksklaar te maken. Zie
Brandstofsysteem gebruiksklaar maken, blz. 42.
11. Open de brandstofafsluitklep (Fig. 48).
12. Start de motor en controleer op olielekkages.
1
2
Figuur 48
1. Brandstoffilter
2. Sensorkabel
3. Aftapplug
41
5
4
3
1
4. O-ring
5. Metalen knop van
voorpomp
m–7409