De maaihoogte instellen
De maaihoogte kan worden ingesteld van 38 tot 127 mm
in stappen van 6 mm door de gaffelpen in verschillende
openingen te plaatsen.
1. Zet de maaihoogtehendel omhoog in de transportstand
(eveneens de maaihoogtestand van 127 mm) (Fig. 16).
2. Om de maaihoogte in te stellen, verwijdert u de
gaffelpen uit de maaihoogtebeugel (Fig. 16).
3. Kies de opening in de maaihoogtebeugel die
correspondeert met de gewenste maaihoogtestand, en
steek daarin de gaffelpen (Fig. 16).
4. Zet de maaihoogtehendel in de gewenste stand.
Figuur 16
1. Maaihoogtehendel
Hefmechanisme bedienen
Het hefmechanisme wordt gebruikt met de maaihoogte-
hendel voor het maaidek. Hierdoor kan het maaidek
gemakkelijker omhoog worden getild.
1. Zet uw voet op de bediening van het hefmechanisme.
2. Trap hierop terwijl u de maaihoogtehendel omhoog
trekt (Fig. 17).
1
Figuur 17
1. Bediening van hefmechanisme
1
2
m–6820
2. Gaffelpen
m–5028
25
Antiscalpeerrollers afstellen
Als u de maaihoogte wijzigt, verdient het de aanbeveling
de hoogte van de antiscalpeerrollers in te stellen.
1. Schakel de aftakas uit en draai het contactsleuteltje op
Uit. Zet de hendels in de vergrendelde neutraalstand en
stel de parkeerrem in werking. Verwijder het
contactsleuteltje.
2. Nadat u de maaihoogte hebt ingesteld, moet u de
flensmoer, de lagerbus, het afstandsstuk en de bout
verwijderen om de rollers in te stellen (Figuren 18, 19
en 20).
Opmerking: De twee middelste rollers hebben geen
afstandsstuk (Fig. 19).
3. Kies een opening en let er hierbij op dat de anti-
scalpeerroller is geplaatst bij de dichtstbijzijnde, door
u gewenste corresponderende maaihoogte (Figuren 18,
19 en 20).
4. Monteer de flensmoer, de lagerbus, het afstandsstuk en
de bout. Vastdraaien met een torsie van 54–61 Nm
(Figuren 18, 19 en 20).
5. Stel vervolgens ook de andere antiscalpeerrollers in.
4
2
1
Figuur 18
1. Antiscalpeerroller
2. Afstandsstuk
3. Lagerbus
3
5
m–6821
4. Flensmoer
5. Bout