Vooruit- en achteruitrijden
Met de gashendel regelt u de snelheid van de motor, oftewel
het toerental (in omwentelingen per minuut). Zet de
gashendel op Snel om de beste prestaties te verkrijgen. Laat
de motor tijdens het maaien altijd vol gas draaien.
Voorzichtig
De machine kan zeer snel ronddraaien. De
bestuurder kan de controle over de machine
verliezen. Dit kan leiden tot lichamelijk letsel en
schade aan de machine.
Wees voorzichtig als u een bocht maakt.
Verminder de snelheid van de machine voordat
u een scherpe bocht maakt.
Vooruitrijden
1. Zet de parkeerrem vrij; zie Parkeerrem vrijzetten,
blz. 21.
2. Zet de hendels in de middelste, onvergrendelde stand.
3. Om vooruit te rijden, duwt u de schakelhendels naar
voren (Fig. 15).
Opmerking: De motor slaat af als u de schakelhendels
van de tractie beweegt terwijl de parkeerrem is werking is
gesteld.
Om in een rechte lijn te rijden, moet u gelijkmatige druk
uitoefenen op beide schakelhendels (Fig. 15).
Om te draaien, beweegt u de schakelhendel naar de
neutraalstand, in de richting waarin u wilt draaien
(Fig. 15).
Hoe verder u de schakelhendels beweegt (in beide
richtingen), des te sneller zal de machine in de gewenste
richting rijden.
Om te stoppen, zet u beide schakelhendels in de
neutraalstand.
3
4
Figuur 15
1. Schakelhendel – ver-
grendelde Neutraalstand
2. Centrale onvergrendelde
stand
Achteruitrijden
1. Zet de hendels in de middelste, onvergrendelde stand.
2. Om achteruit te rijden, trekt u de schakelhendels naar
achteren (Fig. 15).
Om in een rechte lijn te rijden, moet u gelijkmatige druk
uitoefenen op beide schakelhendels (Fig. 15).
Om te draaien, vermindert u de druk op de schakelhendel
in de richting waarin u wilt draaien (Fig. 15).
Om te stoppen, zet u beide schakelhendels in de
neutraalstand.
De machine stoppen
Om de machine te stoppen, moet u de schakelhendels in
de neutraalstand zetten en loskoppelen om ze te vergren-
delen, de aftakas uitschakelen, en het contactsleuteltje op
"Uit" draaien om de motor af te zetten. Als u de machine
onbeheerd laat, moet u tevens de parkeerrem in werking
stellen; zie Parkeerrem in werking stellen, blz. 21. Denk
erom dat u het sleuteltje uit het contact haalt.
Voorzichtig
Kinderen of omstanders kunnen letsel oplopen als
zij de machine verplaatsen of proberen te
bedienen terwijl deze onbeheerd staat.
Verwijder altijd het sleuteltje uit het contact en
stel de parkeerrem in werking wanneer u de
machine onbeheerd achterlaat, ook al is het
slechts voor een paar minuten.
24
2
1
m–2715
3. Vooruit
4. Achteruit