5. Beveiligings- en regelfuncties
5.1 Motorbeveiligingsapparatuur
De motoren hebben drie thermische schakelaars die
in serie zijn geschakeld en één
vochtdetectieschakelaar. Ex-pompen hebben twee
vochtdetectieschakelaars die in serie geschakeld zijn.
Thermische schakelaars en vochtdetectieschakelaars
zijn aangesloten op twee afzonderlijke circuits. De
thermische beveiligingen zijn omkeerbaar en de
vochtdetectieschakelaars zijn onomkeerbaar. Het
circuit met thermische schakelaars (geleiders 1 en 3)
en het circuit met vochtdetectieschakelaars (geleiders
2 en 3) hebben afzonderlijke uitgangen om aparte
alarmmeldingen te geven als de motor oververhit is
en als de motor last heeft van vocht.
Alle andere sensoraansluitingen worden hetzij uit de
motor geleid (sensoruitvoering D) door geleiders 4
t/m 9, hetzij verbonden met de sensorkaart
(sensoruitvoering B) en uit de motor geleid via
geleiders 4 en 5.
5.2 Pompregelaar
Het vloeistofniveau kan worden geregeld met de
Grundfos LC 231 en LC 241 niveauregelaars. De
pompen worden beveiligd met thermische
schakelaars die zijn aangesloten op de LC regelaar of
een CU 100 regelaar.
5.2.1 LC niveauregelaars
LC 231 en LC 241 regelaars zijn voor installaties met
enkele en dubbele pompen. De volgende LC
niveauregelaars zijn verkrijgbaar:
•
LC 231: enkele pompen tot 12 A of dubbele
pompen tot 9,6 A (9 A en 7,6 A in Amerikaanse
versie). Inschakelmethode is alleen Direct Online.
Voor zowel analoge drukopnemers als digitale
vlotterschakelaars.
•
LC 241: enkele en dubbele pompen tot 72 A.
Startmethoden zijn Direct On-Line, Star Delta en
Soft Starter voor zowel analoge drukopnemers als
digitale vlotterschakelaars.
In de volgende beschrijving kunnen
"niveauschakelaars" vlotterschakelaars of
druksensoren zijn. Regelaars voor eenfasepompen
zijn voorzien van condensatoren. Bij gebruik van
digitale vlotterschakelaars kan de LC regelaar op vijf
vlotterschakelaars worden aangesloten:
Eén voor algemene stop en één voor inschakeling
van elke pomp. Optioneel kan een digitale
vlotterschakelaar worden gebruikt voor
droogloopbeveiliging en een schakelaar voor
hoogwateralarm. Als een analoge druktransmitter
wordt gebruikt voor niveaumeting, kunnen alle
niveaus direct worden ingesteld in de regelaar zelf of
via Grundfos GO Remote.
Let op het volgende bij het installeren van de
niveauschakelaars:
•
Om aanzuiging van lucht en trillingen te
voorkomen, installeert u de
uitschakelniveauschakelaar zodat de pomp wordt
uitgeschakeld voordat het vloeistofniveau wordt
verlaagd tot in het midden van het motorhuis.
•
Installeer de niveauschakelaar voor inschakelen,
zodat de pomp op het vereiste niveau wordt
ingeschakeld. De pomp moet altijd worden
ingeschakeld voordat het vloeistofniveau de
onderkant van de zuigleiding bereikt.
•
Installeer de alarmschakelaar voor hoog niveau
altijd ongeveer 10 cm boven de niveauschakelaar
voor inschakelen. Het alarm moet echter altijd
worden gegeven voordat het vloeistofniveau de
instroomleiding bereikt.
Zie de installatie- en bedieningsinstructies van de
geselecteerde niveauregelaar voor verdere
instellingen.
De pomp mag niet drooglopen.
Installeer een extra niveauschakelaar om
er zeker van te zijn dat de pomp wordt uit-
geschakeld als de niveauschakelaar voor
uitschakeling niet werkt.
De pomp moet worden uitgeschakeld als
het vloeistofniveau de bovenrand van de
klem bereikt.
Vlotterschakelaars die worden gebruikt in
mogelijk explosiegevaarlijke omgevingen
moeten voor deze toepassing zijn goedge-
keurd. Ze moeten worden aangesloten op
de Grundfos LC 231 of LC 241 niveaure-
gelaar door een intrinsiek veilige barrière
om een veilig circuit te waarborgen. In po-
tentieel explosiegevaarlijke omgevingen
moet de anti-vastloopfunctie worden uitge-
schakeld op pompregelaars.
Installeer de pompregelaar niet in een mo-
gelijk explosiegevaarlijke omgeving.
Niveauschakelaars moeten voldoen aan
IEC/EC 50495, Annex D.
679