GEVAAR
Explosieve omgeving
Dood of ernstig persoonlijk letsel
‐
Controleer of de kabeldoorvoeren niet
beschadigd of gebarsten zijn om von-
ken en een mogelijke explosie te ver-
mijden.
Aanvullende voorwaarden voor veilig ge-
bruik:
1. De pomp mag niet drooglopen.
2. De rioolwaterpompen hebben een om-
gevingstemperatuurbereik van -5 °C tot
+40 °C of 0-40 °C (bij onderdompeling
in vloeistof) en een maximale bedrijfs-
temperatuur van 40 °C. De minimale
omgevingstemperatuur voor een pomp
met een WIO-sensor bedraagt 0 °C.
3. De maximale onderdompelingsdiepte
bedraagt 20 m.
4. Droog geïnstalleerde pompen hebben
vaak een hogere temperatuur bij de
kabeldoorvoeren dan dompelpompen.
Hierdoor kan de levensduur van appa-
ratuur voor explosiebeveiliging afne-
men. Volgens EN / IEC 60079-14 is het
een verantwoordelijkheid van de ge-
bruiker om de permanent aangesloten
kabels en kabeldoorvoeren regelmatig
te inspecteren op visuele schade, bar-
sten of verbrossing door veroudering
van de rubber.
5. De IO 113 regelaar moet de sensor be-
schermen tegen kortsluiting.
6. Bij geverfde pompen kunt u het risico
op ontlading op de volgende manieren
minimaliseren:
•
Aarding is verplicht.
•
Houd in droge opstellingen een vei-
lige afstand tussen de pompen en
looppaden aan.
•
Gebruik natte stof om te reinigen.
7. Als een WIO-sensor op de pomp is ge-
monteerd, moet de sensor worden
aangesloten op regelapparatuur. In ge-
val van een alarmsignaal van de sen-
sor schakelt de regelapparatuur de
pomp uit.
8. De thermische beveiliging in de stator-
wikkelingen heeft een nominale uit-
schakeltemperatuur (150 °C) om te
zorgen dat de voedingsspanning wordt
uitgeschakeld. De voedingsspanning
moet handmatig gereset worden.
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik
van de WIO-sensor:
1. De besturingskast moet de sensor be-
schermen tegen kortsluiting.
2. Installeer de WIO-sensor zodanig dat
deze niet wordt blootgesteld aan me-
chanische inwerkingen.
3. De WIO-sensor mag niet worden ge-
bruikt in olie met een zelfontbrandings-
temperatuur van minder dan 250 °C.
4. De WIO-sensor is goedgekeurd con-
form EN 60079-0, EN60079-7,
EN60079-18, IEC60079-0,
IEC60079-18, IEC 60079-7. In Ex-toe-
passingen moet de maximale stroom
die naar de sensor wordt gevoerd wor-
den beperkt tot 350 mA overeenkom-
stig EN/IEC 60079-18 en EN/IEC
60079-0.
5. De WIO-sensor mag alleen worden ge-
bruikt met een galvanisch gescheiden
circuit.
Gerelateerde informatie
2.5.1 Ex-keurmerk
663