RIJDEN MET UW VOERTUIG
Om ten volle te kunnen genieten van een aangename en boeiende rit met uw
voertuig MOET u enkele basisregels en tips in acht nemen. Sommige regels
zullen nieuw zijn voor u, en sommige zijn vanzelfsprekend en berusten op gezond
verstand.
Neem a.u.b. de tijd om deze Gebruikershandleiding, alle waarschuwingslabels op
het product en de VEILIGHEIDSVIDEO die bij uw voertuig werd geleverd door te
nemen. Deze geven een meer volledige beschrijving van de zaken die u over uw
voertuig moet weten voordat u ermee rijdt.
De informatie in deze Gebruikershandleiding is beperkt. We raden u aan, bij-
komende informatie in te winnen en een opleiding te volgen bij de plaatselijke
overheden, ATV-clubs of een erkende ATV-opleidingsorganisatie of contact op te
nemen met uw Can-Am dealer.
Enkel VSA en Canada: voor informatie over beschikbare rijopleidingen kunt u
bellen naar het Specialty Vehicle Institute of America (SVIA) op 1 800 887-2887 of
in Canada naar de Canada Safety Council (CSC) op 1 613 739-1535 toestel 227.
De U.S. Consumer Product Safety Commission en alle ATV-fabrikanten raden af,
personen van jonger dan 16 te laten rijden met ATV's met een motor van meer dan
90 cc of personen van jonger dan 12 te laten rijden met ATV's met een motor van
meer dan 70 cc. Voor de veiligheid van uw kinderen vragen we u met aandrang,
deze aanbeveling te respecteren en af te dwingen. U kunt als enige echt oordelen
over het vermogen van een bestuurder om de risico's in te schatten en veilig met
het voertuig te rijden.
Personen met een verstandelijke of lichamelijke handicap die grote risico's ne-
men, lopen meer kans om te kantelen en ernstige of dodelijke verwondingen op
te lopen.
Niet alle voertuigen zijn gelijk. Elk voertuig heeft een heel eigen rijgedrag, specifie-
ke bedieningselementen en kenmerken. Elk voertuig rijdt anders en wordt anders
bestuurd.
Neem rustig de tijd om alle bedieningselementen en de algemene besturing van
het voertuig te leren kennen, alvorens op offroad-avontuur te vertrekken. Oefen
het rijden in een geschikte omgeving zonder gevaren en leer de respons van elk
bedieningselement kennen. Rijd traag. Voor hogere snelheden heeft u meer
ervaring, kennis en goede rij-omstandigheden nodig.
De rijomstandigheden verschillen van streek tot streek. Ze worden beïnvloed
door de weersomstandigheden, die sterk kunnen variëren van dag tot dag en van
seizoen tot seizoen.
Op zand rijden is totaal verschillend van rijden door de sneeuw, in een bos of moe-
rasgebied. Elke locatie vraagt uw volle aandacht en specifieke rijvaardigheden.
Schat de situatie goed in. Rijd altijd voorzichtig. Neem nooit onnodige risico's,
waardoor u zou kunnen vastlopen of gewond raken.
___________
__________
39
VEILIGHEIDSINFORMATIE