Wielen en banden
Bandenspanning
WAARSCHUWING
De bandenspanning heeft een gro-
te invloed op de besturing en stabi-
liteit van het voertuig. Bij een lage
druk kunnen de banden leeglopen
en op de velg gaan lopen. Bij over-
druk kan de band springen. Houd
u altijd aan de aanbevolen ban-
denspanning. Gebruik altijd een
handpomp, aangezien het banden
van het lagedruktype betreft.
Controleer de druk wanneer de ban-
den koud zijn voordat u het voertuig
gaat gebruiken. De bandendruk ver-
schilt naargelang de temperatuur en
de hoogte. Controleer de bandenspan-
ning opnieuw wanneer een van deze
factoren verandert.
Voor uw comfort zit er een drukmeter
in het gereedschapskistje.
BANDENSPANNING
VOORAAN EN ACHTERAAN
MINIMUM
MAXIMUM
Hoewel de banden speciaal zijn ont-
worpen voor offroad-toepassingen,
kan een platte band nog steeds voor-
komen. Daarom wordt aangeraden,
een bandenpomp en een reparatieset
mee te nemen.
25 kPa (3,5 PSI)
35 kPa (5 PSI)
_____________________
Toestand van de banden/wielen
Af en toe moet u de wielbouten ver-
wijderen en wat smeervet tegen het
vastvreten aanbrengen, om de latere
verwijdering te vergemakkelijken. Dit
is vooral belangrijk wanneer het voer-
tuig in een zoutwateromgeving of in
modder wordt gebruikt. Verwijder één
moer tegelijk, smeer de tap en span de
moer weer aan.
Controleer de banden en velgen op be-
schadigingen en slijtage.
Vervang ze indien nodig.
Verwijdering/montage wielen
Draai de bouten los en hef het voertuig
op. Plaats een stut onder het voertuig.
Verwijder de bouten en dan het wiel.
Breng bij de installatie wat smeermid-
del tegen het vastvreten op de schroef-
draad aan. Draai telkens twee tegen-
overliggende bouten licht aan en draai
ze daarna aan tot hun definitieve mo-
ment.
AANDRAAIMOMENT WIELMOEREN
Vooraan
Achteraan
ONDERHOUDSPROCEDURES
40 N•m (30 lbf•ft)
40 N•m (30 lbf•ft)
99