11.5 Aanpassingen gevoeligheid
U kunt de instellingen veranderen met behulp van het
toepassingenmenu om het beeld dat op het scherm wordt
weergegeven te verbeteren.
De gevoeligheidsopties zijn:
• Gevoeligheid
• Contrast
• Ruisfilter
• Kleurenpalet
Gevoeligheid
De gevoeligheidsinstelling wijzigt de manier waarop
achtergrondruis (ook wel sluier genoemd) wordt verwerkt. Het
aanpassen van de instelling kan het beeld verbeteren, voor
optimale prestaties in de meeste omstandigheden adviseren wij
echter het gebruik van de automatische instelling.
De gevoeligheidsinstelling past de drempel aan voor
het retoursignaal (echosterkte) waarop een object wordt
weergegeven op het scherm.
De gevoeligheidsinstelling kan automatisch worden ingesteld of
automatisch worden aangepast:
• Automatisch — in de modus Automatisch wordt de instelling
voor de kleurversterking automatisch aangepast aan de
huidige omstandigheden. Alle wijzigingen worden toegepast
op alle weergaven die de toepassing gebruiken.
• Handmatig — wanneer nodig kunt u de gevoeligheidsinstelling
handmatig instellen, op een waarde tussen 0% en 100%.
Hoe hoger de instelling is, hoe hoger het detailniveau op
het scherm is. Deze waarde dient hoog genoeg te worden
ingesteld om vis en details van de zeebodem te zien, zonder
teveel achtergrondruis. Over het algemeen wordt een hogere
instelling gebruikt voor diep en/of helder water en een lage
instelling voor ondiep en/of troebel water.
De nieuwe waarden blijven behouden, ook wanneer u uw display
uitschakelt. Ze worden toegepast op alle weergaven.
De gevoeligheid aanpassen
Doe het volgende in het toepassingsmenu:
1. Selecteer Sonar aanpassen of DownVision aanpassen.
2. Selecteer Gevoeligheid.
3. Gebruik de Draaiknop om de visgevoeligheid in te stellen
op de gewenste waarde, of
4. Druk op de OK-knop om over te schakelen naar de modus
Automatisch.
Er wordt een vinkje weergegeven in het vakje Automatisch
om aan te geven dat de automatische modus is ingeschakeld.
Contrast
U kunt het contrast aanpassen om de signaalsterktedrempel
voor de sterkste kleur/kleurschakering te veranderen.
Contrast stelt de onderste limiet in voor de sterkste
echokleur/kleurschakering. Alle echo's met een signaalsterkte
boven deze waarde worden weergegeven in de sterkste
kleur/kleurschakering. De signalen met een zwakkere
waarde worden gelijkmatig verdeeld over de resterende
kleuren/kleurschakeringen.
• Wanneer u een lage waarde instelt wordt een brede
band gecreëerd voor de zwakste kleur/kleurschakering,
maar een smalle signaalband voor resterende
kleuren/kleurschakeringen.
• Wanneer u een hoge waarde instelt wordt een brede
band gecreëerd voor de sterkste kleur/kleurschakering,
maar een smalle signaalband voor resterende
kleuren/kleurschakeringen.
De contrastinstelling kan automatisch worden ingesteld of
automatisch worden aangepast:
• Automatisch — in de modus Automatisch wordt de instelling
voor het contrast automatisch aangepast aan de huidige
DownVision-toepassing
omstandigheden. Alle gemaakte aanpassingen worden
toegepast op alle weergaven.
• Handmatig — u kunt het contrast handmatig instellen, op een
waarde tussen 0% en 100%.
De nieuwe waarden blijven ingesteld, ook wanneer u het display
uitschakelt. Ze worden toegepast op zowel de actieve weergave
als op andere weergaven met dezelfde toepassing.
Het contrast aanpassen
Doe het volgende in het toepassingsmenu:
1. Selecteer Sonar aanpassen of DownVision aanpassen.
2. Selecteer Contrast.
3. Gebruik de Draaiknop om het contrast in te stellen op de
gewenste waarde, of
4. Druk op de OK-knop om over te schakelen naar de modus
Automatisch.
Er wordt een vinkje weergegeven in het vakje Automatisch
om aan te geven dat de automatische modus is ingeschakeld.
Ruisfilter
Het ruisfilter reduceert de hoeveelheid sluier op het scherm door
de versterking over de waterkolom te variëren. Deze functie is
handig voor het verminderen van de weergave van 'ruis'.
Het ruisfilter kan automatisch worden ingesteld of handmatig
worden aangepast:
• Automatisch — in de modus Automatisch wordt het ruisfilter
ingesteld op 20%.
• Handmatig — u kunt het ruisfilter handmatig instellen, op een
waarde tussen 0% en 100%.
– Een lagere waarde verlaagt de diepte waarop het filter
wordt toegepast.
– Een hogere waarde verhoogt de diepte waarop het filter
wordt toegepast.
De nieuwe waarden blijven behouden, ook wanneer u uw display
uitschakelt. Ze worden toegepast op beide weergaven.
Het ruisfilter aanpassen
Doe het volgende in het toepassingsmenu:
1. Selecteer Sonar aanpassen of DownVision aanpassen.
2. Selecteer Ruisfilter.
3. Gebruik de Draaiknop om het ruisfilter in te stellen op de
gewenste waarde, of
4. Druk op de OK-knop om over te schakelen naar de modus
Automatisch.
Er wordt een vinkje weergegeven in het vakje Automatisch
om aan te geven dat de automatische modus is ingeschakeld.
Kleurenpalet
Er zijn verschillende kleurenpaletten beschikbaar voor
verschillende omstandigheden en uw persoonlijke voorkeur.
• koper
• geïnv. koper
• leigrijs
• geïnv. leigrijs
De nieuwe waarden blijven ingesteld, ook wanneer u het display
uitschakelt. Ze worden toegepast op zowel de actieve weergave
als op andere weergaven met dezelfde toepassing.
Een kleurenpalet selecteren
Doe het volgende in het toepassingsmenu:
1. Selecteer Sonar aanpassen of DownVision aanpassen.
2. Selecteer Kleurenpalet.
3. Gebruik de Draaiknop om het kleurenpalet dat u wilt
gebruiken te selecteren.
4. Druk op de OK-knop om de selectie te bevestigen.
69