Waarschuwing voor aanrijding achter
Waarschuwing voor aanrijding achter
Als het voertuig boven 5 km/u rijdt en de
sensor een botsrisico van achteren detecteert
door een te snel naderend voertuig, dan zal
de zijspiegelindicatie knipperen en zal er
een alarmtoon klinken om beide betrokken
bestuurders te waarschuwen.
Waarschuwing bij opening portier (DOW)*
Waarschuwing bij opening portier (DOW)*
• Het DOW-systeem detecteert
omstandigheden die de veiligheid van
het voertuig in gevaar brengen van de
achterzijde als het voertuig stopt en er
een portier geopend wordt, en geeft een
lichtwaarschuwing.
• De achterradar detecteert doelen dicht bij
de achterzijde aan bijde kanten, detecteert
risicocondities, en waarschuwt zo de
bestuurder.
• Detectiedoelen omvatten
ongemotoriseerde voertuigen, zoals
fietsen en andere kleinere voertuigen;
evenals gemotoriseerde voertuigen en
voetgangers.
VOORZICHTIG
• Het BSD-systeem assisteert de
bestuurder door de dode hoeken van
de buitenspiegel controleren, maar
het komt niet in de plaats van de eigen
subjectieve waarneming en beoordeling
door de bestuurder. De bestuurder
moet het voertuig steeds onder controle
houden, en is volledig voor het voertuig
verantwoordelijk.
• Als een doelvoertuig van achteren met
hoge snelheid nadert, kan het BSD-
systeem misschien geen adequate
waarschuwing geven.
• De bestuurder moet de normale werking
van het BSD-systeem controleren en
de BSD-radarsensoren in goede staat
houden. Bijvoorbeeld, als ze met vuil,
sneeuw of andere obstakels bedekt
zijn, dan moeten deze direct verwijderd
worden.
VOORZICHTIG
• De detectie kan gehinderd of
vertraagd worden in bepaalde
omgevingen, en als de radardiameter
van het doelvoertuig te klein is (het
kan een fiets, een elektrische scooter,
of voetganger zijn), dan kan het
systeem het risico niet identificeren,
wat tot verkeerde alarmen aanleiding
kan geven. Bovendien kan de detectie
worden beïnvloed door ruis of
elektromagnetische interferentie, wat
vertragingen tot gevolg heeft.
• Als ongerelateerde doelen (zoals grote
wegafzettingen bij wegreparaties,
grote advertentieborden naast
de weg, reflectoren in tunnels of
andere voorwerpen met een groot
reflecterend gebied) achter opzij, of
achter, verkeerd als doelen worden
geselecteerd, zal het BSD-systeem
een alarm geven.
• Onder bepaalde omstandigheden
zal het moeilijk zijn voor het systeem
om de bestuurder te assisteren en
kan het detectiesysteem beïnvloed
of vertraagd zijn. Mogelijke
omstandigheden omvatten, maar zijn
niet beperkt tot:
»
De wagen komt van achteren en
verandert plotseling van rijstrook;
»
Scherpe bochten, hellingen
en andere scenario's kunnen
doeldetectie vertragen;
»
Relatieve doelsnelheid boven 80
km/u;
»
Het doelvoertuig wordt visueel
geblokkeerd;
»
Als de reflecterende radardiameter
van het doelvoertuig te klein is (het
kan een fiets of elektrische scooter
zijn);
»
De bochtradius is te klein of als u
een bocht ingaat of uitkomt;
»
Zwaar weer, zoals regen of sneeuw.
05
119