• Als de ACC actief is en het rempedaal
ingetrapt wordt, zal de ACC automatisch
in de standby-modus gaan. Nadat het
rempedaal is losgelaten, moet de ACC
gereactiveerd worden.
Volgen op stop/start
Volgen op stop/start
• Beheerst door ACC kan het voertuig
stoppen als de voorligger onder normale
rijomstandigheden stopt. Als de stoptijd
minder dan 3 seconden bedraagt, kan
het voertuig de voorligger volgen en
automatisch starten.
• Als de voorligger minder dan 3 minuten
stopt, moet de bestuurder de ACC
reactiveren door het gaspedaal aan te
raken of de ACC-Cruise knop te gebruiken.
• Als het voertuig langer dan 3 minuten stopt,
zal het ACC-systeem in standby gaan, met
EPB uitgetrokken.
Voorzorgsmaatregelen
• ACC is eerder een comfortsysteem dan een
veiligheidssysteem, obstakeldetector of
botswaarschuwingssysteem. Bestuurders
zijn altijd volledig verantwoordelijk voor de
beheersing van het voertuig.
• ACC is een hulpsysteem dat de bestuurder
niet vervangt. Bestuurders blijven
verantwoordelijk voor naleving van de
verkeersregels en voor de controle over het
voertuig.
• Verkeersstroom en weersomstandigheden -
zoals regen en mist - moeten in aanmerking
genomen worden bij het instellen van
de afstand tot de voorligger. Nadat het
ACC-systeem goed ingesteld is, moeten
bestuurders elk moment in staat zijn af te
remmen en met het voertuig te stoppen.
• Het ACC-systeem kan worden geactiveerd
bij het rijden op snelwegen en wegen onder
goede omstandigheden, in plaats van op
complexe stadswegen of kronkelwegen.
• Als het ACC-systeem is ingeschakeld en
het gas- of rempedaal ingetrapt wordt,
wordt de beheersing over het voertuig
overgedragen aan de bestuurder en wordt
de afstandscontrolefunctie van het ACC-
systeem weer uitgeschakeld.
110
• ACC kan uitsluitend reageren op stilstaande
of langzaam bewegende voorwerpen,
zoals voertuigen, het einde van een file,
betaalpoortjes, fietsen of voetgangers,
onder zeer specifieke omstandigheden.
• Om veiligheidsredenen kan ACC niet
worden geactiveerd als ESC niet is
ingeschakeld.
• Het ACC-systeem kan voetgangers of
tegenliggers niet herkennen.
• Het ACC-systeem kan slechts beperkt
remmen en geen noodstop uitvoeren.
• Als de voorligger plotseling remt
(noodstop), kan de ACC misschien niet
in staat zijn om te reageren of kan de
reactie traag zijn. In zo'n geval zal er geen
overnameverzoek zijn.
• In bepaalde gevallen, zoals wanneer de
voorligger te langzaam of te snel gaat, of
als de afstand te kort is, is er onvoldoende
tijd voor het systeem om de relatieve
snelheid te verlagen. In dit geval moet de
bestuurder op tijd ingrijpen. het systeem
geeft geen waarschuwingstoon of visuele
waarschuwing.
• Bij het bereiken of verlaten van een bocht
kan de doelselectie vertraagd of gestoord
zijn. In dit geval remt de auto mogelijk niet
zoals verwacht of remt deze laat.
• Op wegen met scherpe bochten, zoals
kronkelwegen, kan de voorligger buiten
het bereik zijn van de ACC-sensordetectie,
waardoor de ACC kan gaan versnellen.
• Een korte afstand ten opzichte van een
voorligger in een andere rijstrook kan
maken dat de ACC gaat remmen.
• Als een ander voertuig binnen het ACC
detectiebereik achter de voorligger
invoegt, dan zal dit onmiddellijk worden
overgenomen als een nieuw doel, en een
bijpassende reactie veroorzaken, wat tot
plotseling of te laat remmen aanleiding kan
geven.