• Als het voertuig gerepareerd of
onderhouden wordt, moet u zorgen dat
de minpool van de laagspanningsaccu
ontkoppeld is.
• In geval van brand, kalm blijven en de
noodzakelijke stappen nemen om het vuur
te blussen.
• Let op de eerste tekenen van brand, zoals
een ongewone geur of geluiden. Als er
een afwijking gevonden wordt, moet
u onmiddellijk stoppen, controleren
op brand en zo nodig de brandblusser
gebruiken.
• Bel (het alarmnummer)
om de autoriteiten en de
verzekeringsmaatschappij te
waarschuwen.
• Zoek naar de brandhaard. Als de
cabine rookt, moet u de voorkap niet
onmiddellijk openen. (Dit zal een
grote hoeveelheid lucht toelaten en
maken dat het vuur zich verspreidt).
Er is een beperkte hoeveelheid
brandbaar materiaal in de cabine.
Als u de voorkap gesloten houdt, kan
dit de brand beheersen zodat het
vuur eenvoudig kan worden geblust).
Richt de boordbrandblusser op de
brandhaard vanaf de opening van de
voorkap om het vuur te doven, of zoek
hulp van passerende auto's. Als u meer
brandblussers kunt lenen, open de
voorkap om het vuur te doven als u geen
vlammen van buiten kunt waarnemen.
• Als de brandweer erbij betrokken raakt,
moet u verzoeken om een proces verbaal
en een beschrijving van de brandoorzaak.
ATTENTIE
• Om de verliezen beperkt te houden
in geval van een ongeluk, wordt het
afsluiten van een verzekeringspolis
(brand, verlies, diefstal etc.) aanbevolen.
Sneeuwkettingen
• Sneeuwkettingen zijn alleen voor gebruik
bij nood, of bij het rijden door specifieke
gebieden conform de regelgeving die dat
voorschrijft.
100
• Sneeuwkettingen moeten op de
voorwielen worden gemonteerd. Wees
voorzichtig als u het voertuig bestuurt met
sneeuwkettingen over met sneeuw bedekte
wegen. Sommige sneeuwkettingen kunnen
de banden, wielen, wielophanging en de
carrosserie beschadigen. Gebruik daarom
dunne sneeuwkettingen om voldoende
vrije ruimte over te laten tussen de banden
en andere onderdelen van de wielkast.
• Zorg dat u de onderdelentekening
bestudeert en kennisneemt
van de instructies van de
sneeuwkettingenfabrikant.
• Voordat u de sneeuwkettingen aanschaft
en installeert, eerst contact opnemen
met een door BYD erkende dealer of
serviceprovider.
• Nadat de sneeuwkettingen zijn
geïnstalleerd, moet u rijden met een
snelheid van minder dan 30 km/u op
besneeuwde wegen.
• Om het afslijten van de wielen en
sneeuwkettingen te verminderen moet
u niet met sneeuwkettingen op wegen
zonder sneeuw rijden.
ATTENTIE
• De rijsnelheid zou de 30 km/u of de
snelheidslimiet die door de fabrikant
van de sneeuwketting is vastgesteld, niet
mogen overschrijden.
• Rijd voorzichtig en let op hobbels, gaten
en scherpe bochten, omdat die kunnen
maken dat het voertuig gaat springen.
• Voertuigen voorzien van
sneeuwkettingen moeten scherpe
bochten of het remmen met
geblokkeerde wielen vermijden. Rem
af voordat u de bocht ingaat om te
voorkomen dat u de controle verliest en
een ongeluk veroorzaakt.
• Sneeuwkettingen moeten symmetrisch
op de banden gebruikt worden. Dat
wil zeggen dat ze op beide voorwielen,
beide achterwielen, of alle vier wielen
tegelijk gebruikt moeten worden.
Sneeuwkettingen moeten onmiddellijk
verwijderd worden als ze niet langer
nodig zijn.