Inleiding
Na de installatie van de printer
Hier volgen de taken die uitgevoerd moeten worden nadat de printer is
geïnstalleerd.
■ Het printerstuurprogramma installeren (Zie pag. 3-4.)
3
Het printerstuurprogramma is de software die is vereist voor het afdrukken vanuit een
toepassing. De afdrukinstellingen opgeven in het printerstuurprogramma.
■ Een netwerkomgeving instellen (Zie pag. 3-35.)
Als deze printer via de computer wordt gedeeld op het netwerk, moet u de instellingen
opgeven voor de computer en het printerstuurprogramma installeren op de clients.
Stappen voor afdrukken die u elke keer moet opvolgen
Hier volgen de taken die elke keer wanneer u afdrukt uitgevoerd moeten worden.
■ Afdrukvoorkeuren opgeven
Papierformaat, documentgrootte en aantal exemplaren opgeven in het
printerstuurprogramma. Als u deze afdrukvoorkeuren niet correct opgeeft, krijgt u wellicht
geen nauwkeurige afdruk.
■ Een afdruktaak uitvoeren
Selecteer het afdrukmenu vanuit de toepassing. Afhankelijk van de toepassing die u
gebruikt, kan deze procedure verschillen. Lees de gebruikershandleiding van de
toepassing voor meer informatie.
3-2
Inleiding