7
Stel de afdrukvoorkeuren in op de tabbladen
[Pagina-indeling], [Afwerking] en [Kwaliteit], en klik
vervolgens op [OK].
Het dialoogvenster [Afdrukken] wordt dan opnieuw weergegeven.
OPMERKING
Controleer de inhoud van het tabblad [Pagina-indeling] voor elke afdruktaak.
8
Klik op [OK].
De printer begint nu met afdrukken.
OPMERKING
Lees als zich problemen voordoen tijdens het afdrukken hoofdstuk 6, "Oplossen
•
van problemen".
"Gebruik van de afdrukfuncties," op pag. 4-16 geeft informatie over het gebruik van
•
de functies van de printer en het printerstuurprogramma. Maak optimaal gebruik
van de mogelijkheden van de printer door voor ieder doeleinde de juiste
instellingen op te geven in het printerstuurprogramma.
Afdrukken vanuit een toepassing
4
4-5