De afdrukkwaliteit opgeven
Op het tabblad [Kwaliteit] kunt u de volgende afdrukvoorkeuren opgeven.
1
4
2
3
4
5
4-42
Gebruik van de afdrukfuncties
Activeer het tabblad [Kwaliteit].
Geef de [Resolutie] op.
Selecteer [600 dpi] of [300 dpi].
Stel de [Halftonen] in.
[Patroon 1]
Geschikt voor normale documenten.
[Patroon 2]
Patroon om foto's levendig af te drukken.
Geschikt voor afbeeldingen waarin de nadruk op personen ligt of
afbeeldingen met groot contrast.
[Patroon 3]
Gekleurde tekens en dunne lijnen fraai afdrukken.
Stel de [Helderheid] en het [Contrast] in.
Geef de instellingen op met behulp van het draaivak [Helderheid] of [Contrast].
U kunt de instellingen ook opgeven door de schuifregelaar naar rechts of links te
verslepen. U kunt waarden opgeven tussen -80 en 80 %.
Controleer de instellingen en klik op [OK].