2
2
3
2-42
Afdrukken op aangepast papier
Activeer het tabblad [Pagina-indeling] en selecteer vervolgens
in [Paginaformaat] het formaat van het document dat u in uw
softwaretoepassing hebt gemaakt.
OPMERKING
Als u aangepast papier wilt gebruiken, dient u dit eerst te registreren. Voor
instructies over het registreren van aangepast papier, zie "Een aangepast
papierformaat opgeven," op pag. 4-37.
In [Uitvoerformaat] selecteert u de naam (formaat) van het
aangepast papier.
Selecteer [Hetzelfde als paginaformaat] als het formaat van het papier (naam
aangepast papier) hetzelfde is als het papier in de handmatige invoersleuf.
BELANGRIJK
Als de instellingen in [Paginaformaat] en [Uitvoerformaat] niet overeenkomen,
vergroot of verkleint de printer de afdruk automatisch.