2
Geef het tabblad [Pagina-indeling] weer, en selecteer in
[Paginaformaat] het formaat van het document dat u in uw
softwaretoepassing hebt gemaakt.
3
Selecteer desgewenst in het vak [Uitvoerformaat] het formaat
van het geladen papier.
Selecteer [A4] of [Letter] voor het afdrukken van transparanten of labels.
Selecteer [Hetzelfde als paginaformaat] als het formaat van een document
hetzelfde is als het papier in de cassette of in de handmatige invoersleuf.
BELANGRIJK
Als de instellingen in [Paginaformaat] en [Uitvoerformaat] niet overeenkomen,
vergroot of verkleint de printer de afdruk automatisch.
Afdrukken op normaal papier/zwaar papier/labels/transparanten
2
2-23