5
5
Als de afdruk zelfs nadat u de hiervóór beschreven stappen hebt gevolgd te dun is,
moet u de tonercartridge vervangen door een nieuw exemplaar.
De tonercartridge vervangen
Volg de onderstaande stappen om de tonercartridge te vervangen.
Nadat u de tonercartridge hebt vervangen, moet u een reiniging uitvoeren. Zie
"Reinigen," op pag. 5-12 voor meer informatie over reinigen.
WAARSCHUWING
Werp verbruikte tonercartridges niet in open vuur (of verbrand ze niet), omdat
de in de cartridge achtergebleven toner kan ontvlammen, hetgeen kan leiden
brandwonden of brand.
LET OP
Zorg ervoor dat de toner niet in aanraking komt met uw handen of kleding. Als
dit wel gebeurt, dient u deze onmiddellijk met koud water te wassen. Wassen
met warm water maakt de toner juist wasecht, waardoor het onmogelijk wordt
om de tonervlekken nog te verwijderen.
5-6
De tonercartridge vervangen
Sluit de voorklep.
BELANGRIJK
Als u de voorklep niet kunt sluiten, controleer dan of de tonercartridge correct is
•
geïnstalleerd. Wanneer u de voorklep met kracht sluit, bestaat de kans dat u de
printer daarbij beschadigt.
Laat de voorklep niet gedurende lange perioden open staan nadat u de
•
tonercartridge hebt geïnstalleerd.