Scherpstelstand
U kunt de scherpstelstand selecteren met
de selectieknop voor de scherpstelstand
op de voorzijde van de camera. Er zijn
twee standen voor autofocus (AF), waarin
de camera automatisch scherpstelt
wanneer de ontspanknop half wordt
ingedrukt, en één stand voor handmatige
scherpstelling, waarin de scherpstelling handmatig moet worden aangepast
N
met behulp van de scherpstelring op het objectief:
Optie
S
Enkelvoudige
AF
C
Continue AF
M
Handmatig
(p. 71)
Kies enkelvoudige AF voor landschappen en andere stilstaande onderwerpen.
Continue AF is de beste keuze voor grillig bewegende onderwerpen.
Handmatige scherpstelling wordt aanbevolen als de camera niet kan
scherpstellen met autofocus.
62
Camera stelt scherp wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
De scherpstelling wordt vergrendeld wanneer de
scherpstelaanduiding (I) in de zoeker verschijnt en blijft vergrendeld
zolang u de ontspanknop half ingedrukt houdt
(scherpstelvergrendeling). Bij de standaardinstellingen kan de sluiter
alleen worden ontspannen wanneer de scherpstelaanduiding wordt
weergegeven (scherpstelprioriteit).
Camera stelt voortdurend scherp zolang de ontspanknop half wordt
ingedrukt. Als het onderwerp beweegt, gebruikt de camera
anticiperende meevolgende scherpstelling (p. 63) om de uiteindelijke
afstand tot het onderwerp te voorspellen en zo nodig de
scherpstelling aan te passen. Bij de standaardinstellingen kan de
sluiter worden ontspannen ongeacht of het onderwerp scherp is
(ontspanprioriteit).
Camera stelt niet automatisch scherp; de scherpstelling moet
handmatig worden aangepast met de scherpstelring van het
objectief. Als het objectief een maximaal diafragma van f/5.6 of
groter (lagere waarde) heeft, kunt u de scherpstelaanduiding in de
zoeker gebruiken om de scherpstelling te controleren (elektronische
afstandsmeter; p. 72), maar kunt u op elk gewenst moment een foto
maken, ongeacht of de camera heeft scherpgesteld op het
onderwerp.
Selectieknop scherpstelstand
Beschrijving