U kiest een belichtingsstand door de knop
I ingedrukt te houden en aan de
hoofdinstelschijf te draaien totdat de
gewenste stand wordt weergegeven in het
LCD-venster of in de zoeker.
A
Scherptedieptecontrole
Als u het effect van het diafragma wilt bekijken,
houdt u de knop voor scherptedieptecontrole
ingedrukt. Het objectief wordt ingesteld op de
door de camera geselecteerde diafragmawaarde
(stand e en f ) of op de waarde die de gebruiker
heeft gekozen (stand g en h), zodat de
scherptediepte in de zoeker kan worden
gecontroleerd.
A
Persoonlijke instelling e4, Instellicht
Deze instelling bepaalt of de ingebouwde flitser en de SB-900, SB-800,
SB-600, SB-R200 en andere optionele flitsers die het Creatieve
Verlichtingssysteem (CVS; zie pagina 357) ondersteunen, een instellicht
afgeven wanneer de knop voor scherptedieptecontrole wordt ingedrukt.
Zie pagina 297 voor meer informatie.
A
Zie ook
Zie pagina 96 voor informatie over de instelling voor automatische ISO-
gevoeligheid. Zie pagina 262 voor informatie over het gebruik van de
optie [Ruisonderdr. lange sluitertijd] in het opnamemenu voor
ruisonderdrukking bij lange sluitertijden. Zie persoonlijke instelling b2
([Stapgrootte inst. belichting], p. 275) voor meer informatie over het
kiezen van de stapgrootte voor sluitertijd en diafragma. Zie persoonlijke
instelling f7 ([Functie instelschijven inst.] > [Verwissel hoofd/secundair],
p. 307) als u de functies van de hoofdinstelschijf en de secundaire
instelschijf wilt omwisselen.
I knop
Hoofdinstelschijf
Voorbeeldknop
Z
103