Bracketing
De D300 biedt drie soorten bracketing: belichtingsbracketing,
flitsbracketing en witbalansbracketing. Bij belichtingsbracketing
(p. 117) past de camera voor elke opname de belichtingscorrectie
aan, terwijl bij flitsbracketing (p. 117) voor elke opname de
flitssterkte wordt aangepast (i-TTL en, in geval van de SB-900 en
SB-800, alleen automatisch diafragma flitserstand; zie pagina's
357–360). Telkens wanneer de sluiter wordt ontspannen, wordt
slechts één foto gemaakt. Dit betekent dat u meerdere opnamen
moet maken om de bracketingserie te voltooien. Belichtings- en
flitsbracketing worden aanbevolen in gevallen waarin het moeilijk
is om de belichting in te stellen en u onvoldoende tijd hebt om het
resultaat te bekijken en de instellingen na elke opname aan te
passen.
Z
Bij witbalansbracketing (p. 121) maakt de camera meerdere
opnamen telkens wanneer de sluiter wordt ontspannen, waarbij
voor elke opname een andere witbalansinstelling wordt gebruikt.
U hoeft slechts één foto te maken om de bracketingserie te
voltooien. Witbalansbracketing wordt aanbevolen als u
fotografeert bij verschillende soorten licht of als u wilt
experimenteren met verschillende witbalansinstellingen.
A
Zie ook
Bij de standaardinstellingen varieert de camera zowel de belichting als de
flitssterkte. Via persoonlijke instelling e5 ([Inst. voor auto bracketing],
p. 297) kunt u het type bracketing selecteren.
U kunt de instellingen voor bracketing wijzigen met behulp van de knop
Fn (standaardinstelling, zie persoonlijke instelling f4, [FUNC.-knop
toewijzen], p. 302), de scherptedieptecontroleknop (persoonlijke
instelling f5, [Voorbeeldknop toewijzen], p. 305) of de knop AE-L/AF-L
(persoonlijke instelling f6, [AE-L/AF-L knop toewijzen], p. 306). Bepaalde
opties voor "knop indrukken" kunnen niet worden gecombineerd met
opties voor "+ schijven". Bij de uitleg die volgt, wordt er vanuit gegaan dat
bracketing is toegewezen aan de knop Fn.
116