4
Selecteer [Wereldtijd].
Selecteer [Wereldtijd] en druk
op 2.
5
Stel de tijdzone in.
Er verschijnt een
selectievenster voor de
tijdzone. Druk op 4 of 2 om
de lokale tijdzone te markeren
(het veld [UTC] geeft het
verschil in uren aan tussen de
geselecteerde tijdzone en de
Coordinated Universal Time of
UTC) en druk op J.
6
Schakel de zomertijd in of
uit.
De opties voor de zomertijd
worden weergegeven. De
zomertijd is standaard
uitgeschakeld. Als de zomertijd
van kracht is in de lokale tijdzone, drukt u op 1 om [Aan] te
markeren en drukt u vervolgens op J.
7
Stel de datum en tijd in.
Het dialoogvenster rechts
wordt weergegeven. Druk op
4 of 2 om een optie te selec-
teren en druk op 1 of 3 om de
optie te wijzigen. Druk op J
wanneer de klok is ingesteld op de huidige datum en tijd.
s
37