Advertenties
De belichtingscorrectie kan worden ingesteld op een waarde
tussen –5 LW (onderbelichting) en +5 LW (overbelichting) in
1
stappen van
/
LW. Kies een positieve waarde om het onderwerp
3
lichter te maken of een negatieve waarde om het onderwerp
donkerder te maken.
–1 LW
Geen
+1 LW
belichtingscorrectie
Bij een andere waarde dan ±0 knippert de 0 in het midden van de
elektronische analoge belichtingsaanduiding en wordt het
Z
pictogram E weergegeven in het LCD-venster en in de zoeker
zodra u de knop E loslaat. U kunt de huidige waarde voor
belichtingscorrectie controleren in de elektronische analoge
belichtingsaanduiding door op de knop E te drukken.
De normale belichting kan worden hersteld door de
belichtingscorrectie in te stellen op ±0. De belichtingscorrectie
wordt niet ongedaan gemaakt wanneer de camera wordt
uitgeschakeld.
A
Zie ook
Zie persoonlijke instelling b3 ([Stapgrootte belichtingscorr.], p. 275) voor
informatie over het kiezen van de stapgrootte voor belichtingscorrectie.
Zie persoonlijke instelling b4 ([Eenv. belichtingscorrectie], p. 276) voor
informatie over het aanpassen van de belichtingscorrectie zonder op de
knop E te drukken.
115
Advertenties
