Belichtingsstand
De belichtingsstand bepaalt hoe de camera de sluitertijd en het
diafragma instelt wanneer de belichting wordt aangepast. Er zijn
vier standen beschikbaar: geprogrammeerd automatisch (e),
sluitertijdvoorkeuze (f ), diafragmavoorkeuze (g) en handmatig
(h).
Stand
Geprogram-
meerd
e
automatisch
(p. 104)
Sluitertijdvoor-
f
keuze
(p. 106)
Z
Diafragmavoor-
g
keuze
(p. 107)
Handmatig
h
(p. 109)
A
Objectieftypen
Als u een CPU-objectief gebruikt dat is voorzien van een diafragmaring
(p. 352), dient u deze te vergrendelen op het kleinste diafragma (hoogste
f/-getal). G-type objectieven zijn niet voorzien van een diafragmaring.
Objectieven zonder CPU kunnen alleen worden gebruikt in de
belichtingsstanden g (diafragmavoorkeuze) en h (handmatig). In andere
standen wordt automatisch de belichtingsstand g geselecteerd als een
niet-CPU-objectief is bevestigd. De aanduiding voor de belichtingsstand
(e of f ) in het LCD-venster knippert en F wordt weergegeven in de
zoeker.
102
De camera stelt de sluitertijd en het diafragma in
voor een optimale belichting. Aanbevolen voor
snapshots en situaties waarin er weinig tijd is om
camera-instellingen aan te passen.
De gebruiker kiest de sluitertijd, terwijl de camera
het diafragma kiest dat de beste belichting
oplevert. Gebruik deze stand om beweging te
bevriezen of onscherp vast te leggen.
De gebruiker kiest het diafragma, terwijl de
camera de sluitertijd kiest die het beste resultaat
oplevert. Gebruik deze stand als u de achtergrond
van portretten onscherp wilt houden of zowel de
voor- als achtergrond van landschapsopnamen
scherp wilt weergeven.
De gebruiker stelt zowel de sluitertijd als het
diafragma in. Stel de sluitertijd in op "A" voor
lange tijdopnamen.
Beschrijving