Niet-CPU-objectief
U kunt objectiefgegevens (brandpuntsafstand en maximaal
diafragma) opgeven voor maximaal negen niet-CPU-objectieven,
zodat u gebruik kunt maken van diverse functies voor CPU-
objectieven
(p. 196)
Fijnafstelling AF
Fijnafstelling scherpstelling voor maximaal 12 objectieftypes.
AF-afstelling wordt in de meeste gevallen niet aanbevolen;
gebruik enkel indien nodig.
Optie
• [Aan]: AF-fijnafstelling inschakelen.
Fijnafstelling
• [Uit] (standaard): AF-fijnafstelling uitschakelen.
AF (Aan/Uit)
Stel AF af voor het huidige
objectief (enkel CPU-
objectieven). Druk op 1
of 3 om een waarde te
kiezen tussen +20 en –20.
Opgeslagen
Er kunnen waarden
waarde
worden opgeslagen voor
maximaal 12
objectieftypes. Er kan
voor elk type objectief
slechts een waarde
worden opgeslagen.
De waarde voor AF-
fijnafstelling kiezen die
wordt gebruikt als er
Standaard
geen waarde is
opgeslagen voor het
huidige objectief (alleen
CPU-objectieven).
.
Beschrijving
Scherpstelpunt
verder van de
camera verwijderen.
Scherpstelpunt
Vorige
dichter bij de
waarde
camera plaatsen.
Huidige
waarde
U
327