4
Selecteer een bestemming.
Kies een bestemming voor de
eigen beeldinstelling (C-1 – C-9)
en druk op 2.
5
Geef een naam op voor de beeldinstelling.
Geef een naam op voor de
beeldinstelling, zoals wordt beschreven
op pagina 156. De nieuwe
beeldinstelling wordt weergegeven in
de lijst met beeldinstellingen. U kunt de
naam op elk gewenst moment wijzigen
met de optie [Hernoemen] in het menu
[Beeldinstelling beheren].
J
159