Download Print deze pagina

Nikon D300 Gebruikershandleiding pagina 127

Advertenties

U kiest een lichtmeetmethode door
aan de selectieknop voor de
lichtmeting te draaien totdat de
gewenste methode wordt
weergegeven.
A
3D-kleurenmatrixmeting II
Bij matrixmeting wordt de belichting ingesteld met behulp van een RGB-
sensor met 1005 segmenten. Bij gebruik van een G- of D-type objectief
wordt ook rekening gehouden met de afstand (3D-kleurenmatrixmeting
II; zie pagina 352 voor informatie over objectieftypen). Bij andere CPU-
objectieven wordt 3D-afstandsinformatie niet meegenomen
(kleurenmatrixmeting II). Kleurenmatrixmeting is beschikbaar als de
brandpuntsafstand en het maximale diafragma van een niet-CPU-
objectief zijn opgegeven via de optie [Niet-CPU-objectief ] in het setup-
menu (zie pagina 197; als de brandpuntsafstand en het diafragma niet zijn
opgegeven, wordt centrumgerichte meting gebruikt).
A
Zie ook
Zie persoonlijke instelling b5 ([Grootte meetgebied], p.277) als u de
grootte wilt kiezen van het gebied waaraan het meeste gewicht wordt
toegekend bij centrumgerichte meting. Zie persoonlijke instelling b6
([Fijnafst. voor opt. belichting], p. 277) voor informatie over het instellen
van de optimale belichting voor elke lichtmeetmethode.
Selectieknop lichtmeting
Z
101

Advertenties

loading