BRANDSTOF
Vereiste brandstof
OPMERKING
Gebruik altijd ver-
se benzine. Benzine oxideert,
waardoor het octaangetal daalt,
vluchtige ingrediënten vervliegen
en er gomvorming en aanslag
ontstaan, die uw brandstofsys-
teem kunnen beschadigen.
De alcoholbijmenging in brandstof
verschilt per land en regio. Uw
voertuig is op het gebruik van de
aanbevolen
brandstoffen
stemd, maar let wel op het volgen-
de:
-
Het gebruik van brandstof met
een hoger alcoholpercentage
dan wettelijk is vastgelegd,
wordt niet aanbevolen en kan
tot de volgende problemen met
onderdelen van het brandstof-
systeem leiden:
• Problemen met starten en
werking.
• Aantasting van rubberen of
plastic onderdelen.
• Aantasting van metalen on-
derdelen.
• Schade aan interne onderde-
len van de motor.
-
Inspecteer regelmatig op aanwe-
zigheid van brandstoflekker of
andere afwijkingen van het
brandstofsysteem als u ver-
moed dat er meer alcohol in de
benzine zit dan op dit moment
wettelijk voorgeschreven.
-
Met alcohol gemengde brand-
stoffen trekken vocht aan en
houden dit vast, wat kan leiden
tot fasescheiding in de brand-
stof, wat kan leiden tot proble-
men met de motorprestaties of
motorschade.
Aanbevolen brandstof
Gebruik normale, ongelode benzine
met een AKI (R+M)/2-octaangetal
van 87 of een RON-octaangetal van
92.
OPMERKING
nooit met andere brandstoffen.
Gebruik van ongeschikte brand-
stof kan motor- of systeemscha-
de veroorzaken.
OPMERKING
brandstof van brandstofpompen
die met E85 zijn gemarkeerd.
Het gebruik van brandstof met het
label E15 is verboden door de
Amerikaanse EPA-regelgeving.
afge-
Tankprocedure
WAARSCHUWING
-
Brandstof is in bepaalde om-
standigheden ontvlambaar en
explosief.
-
Controleer het brandstofpeil
nooit met behulp van een
open vlam.
-
Rook niet en vermijd vuur en
vonken in de buurt van de
brandstof.
-
Werk altijd in een goed verluch-
te ruimte.
OPMERKING
voor dat de omgeving van de
brandstofdop schoon is en vrij
van vuil, stof of zand die de
brandstof kunnen verontreinigen.
1. Stop de motor.
WAARSCHUWING
Stop de motor altijd voor u
tankt.
2. Laat nooit iemand op het voer-
tuig zitten terwijl u bijtankt.
3. Schroef de tankdop traag links-
om los en verwijder deze.
Experimenteer
Gebruik
GEEN
Zorg er steeds
85