BEDIENINGSELEMENTEN/INSTRUMENTEN/ UITRUSTING
6) Schakelhendel
De schakelhendel zit aan de rech-
terkant van het voertuig naast de
stuurkolom.
LOCATIE SCHAKELHENDEL
De schakelhendel wordt gebruikt
om van versnelling te veranderen.
De schakelhendel heeft 5 standen:
STANDEN SCHAKELHENDEL
STAND
P
R
N
H
Hoog toerental (vooruit)
L
Laag toerental (vooruit)
SCHAKELPATROON
Het voertuig moet gestopt worden
en de remmen moeten ingescha-
keld worden voor u een versnelling
kiest.
OPMERKING
Deze versnellings-
bak is niet ontworpen om te
schakelen tijdens het rijden.
72
VERSNELLING
Parkeren
Achteruit
Neutraal
P: Parkeren
In de parkeerstand wordt de ver-
snellingsbak vergrendeld om te
helpen voorkomen dat het voertuig
beweegt.
WAARSCHUWING
Gebruik de PARKEER-stand (P)
altijd wanneer het voertuig niet
in gebruik is. Als de schakelhen-
del niet in de P (PARKEER-
stand) staat, kan het voertuig
bewegen.
R: Achteruit
In de stand achteruit kan het voer-
tuig achteruit rijden.
OPMERKING: In achteruit wordt
het motortoerental begrensd,
waardoor het voertuig niet snel
achteruit kan rijden.
WAARSCHUWING
Als u in achteruit een helling
afrijdt, kunt u de ingestelde
snelheidslimiet in achteruit toch
overschrijden door de zwaarte-
kracht.
Neutraal
De neutrale stand schakelt de ver-
snellingsbak uit.
WAARSCHUWING
Gebruik de PARKEER-stand (P)
altijd wanneer het voertuig niet
in gebruik is. Als de schakelhen-
del in N (NEUTRAAL) staat, kan
het voertuig bewegen.
Hoog toerental (Vooruit)
In deze stand wordt het overbren-
gingsmechanisme in een hoge
versnelling geschakeld. Dit is het
toerentalbereik voor normaal rijden.