Selecteer Next (Volgende) en het venster Installation
(Installatie) zal verschijnen.
Klik Install (Installeren) om de softwarebestanden te laden naar
de gedefinieerde locatie, daarna verschijnt het Modality Manager
Configuration (Modality Manager instellen) venster.
De wizard zal nu de softwarebestanden naar de gedefinieerde
locatie laden en het Modality Manager Configuration
(Modality Manager instellen) venster tonen.
Wanneer de software is geïnstalleerd, kunt u gevraagd worden
om de driversoftware van het apparaat te installeren.
Schakel Always trust software from Welch Allyn, Inc.
(Altijd software van Welch Allyn, Inc vertrouwen) in en kies
dan Install (Installeren).
Het venster Modality Manager Configuration wordt nu
weergegeven.
OPMERKING: Als wijzigingen moeten worden
uitgevoerd, is de Modality Manager utility-software ook
toegankelijk nadat het installatieproces is voltooid door de
Modality Manager configuratie-instellingen te selecteren
van het Windows START menu All Programs
Mortara Instrument.
Language (Taal): Deze instelling is altijd beschikbaar om de
gewenste taal te selecteren.
Server Address (Serveradres): Deze instelling is grijs
weergegeven wanneer de Database Server functie wordt
geïnstalleerd op de plaatselijke PC maar wordt een actieve
selectie wanneer de modaliteit toegang verkrijgt tot een remote
Database Server.
Log Port (Logpoort): Deze instelling is altijd beschikbaar om de voor de eventlog-service te gebruiken poort te
selecteren. Laat staan op de standaardoptie als de poort niet wordt gebruikt voor andere doelen.
API Port (API-poort): Deze instelling is altijd beschikbaar om de voor de Modality Manager Service te
gebruiken poort te selecteren. Laat staan op de standaardoptie als de poort niet wordt gebruikt voor andere
doelen.
Remote slot settings (Externe slot-instellingen) SDM (Single Directory Management): Deze instelling is
uitsluitend bestemd voor serversystemen. Normaal wanneer een onderzoek actief is (geselecteerd), worden alle
gegevens gekopieerd van de systeemdatabase naar het plaatselijke client werkstation. Als hier een pad wordt
ingevoerd, worden de tijdelijke gegevens gekopieerd naar een centrale (plaatselijke) folder op de server. Deze
methode kan alleen worden gebruikt voor Holter werkstations en is niet relevant voor de RScribe.
30
INLEIDING