Het venster Server Configuration (Serverconfiguratie) toont het standaard DB-poortnummer (5432) en een optie om
de optie Unique Patient ID (Uniek patiënt-ID) in of uit te schakelen.
DB Port: Geadviseerd wordt om het
standaard poortnummer te gebruiken voor de
installatie. Als de poort al in gebruik is, zal
de installatietool u melden dat de poort al in
gebruik is en dat een nieuwe poortnummer
moet worden ingevoerd om verder te gaan
met de installatie.
Unique Patient ID (Uniek patiënt-ID):
Deze optie is de standaard YES (JA)
(aangevinkt) ingestelde voorwaarde om het
systeem te configureren om het patiënt-ID
veld te gebruiken als unieke identificatie voor
patiëntgegevens. Dit is de vaakst gebruikte
systeemconfiguratie.
Het optievakje kan worden UITGEVINKT om het veld NIET te gebruiken als uniek identificatiemiddel voor
patiëntgegevens. Kies ervoor om het unieke patiënt-ID uit te vinken wanneer patiënten kunnen worden
ingevoerd van verschillende instellingen (zoals scancentra) die andere ID-stelsels gebruiken. Kies ervoor om het
unieke patiënt-ID uit te vinken als het veld Patient ID (Patiënt-ID) niet wordt gebruikt om een patiënt te
identificeren, zoals bij klinische onderzoeksstudies.
Set Database Location (Locatie van
database instellen): Als u deze toets
selecteert kunt u Browse (Bladeren) naar
een andere locatie voor de RScribe applicatie
en database dan de standaard (C:) directory,
dit is nuttig wanneer u de locatie van de
applicatie en de database moet definiëren op
een andere gegevensschijf.
Deze selectie geeft u een voorbeeld
van het Disk Usage
(schijfgebruik) zodat u kunt nagaan
of de vereisten zijn voldaan.
De Reset (Opnieuw instellen)
selectie keert alle wijzigingen terug
naar de standaardinstellingen.
Selecteer Next (Volgende) om
terug te keren naar het scherm
Server Configuration
(Serverconfiguratie) om verder te
gaan met de installatie.
Selecteer Cancel (Annuleren) om
het installatieproces af te sluiten.
INLEIDING
29