Afdruktaken beheren
Als u het besturingssysteem Microsoft Windows gebruikt en een taak wilt afdrukken, wordt
door drie instellingen bepaald waar de printerdriver zal proberen om papier op te nemen. De
instellingen voor Bron, Soort en Formaat worden in de meeste softwareapplicaties
weergegeven in het dialoogvenster Pagina-instelling, Afdrukken of
Afdrukeigenschappen. Als u deze instellingen niet verandert, selecteert de printer
automatisch een lade op basis van de standaardinstellingen.
Als u afdruktaken van andere gebruikers onveranderd wilt laten, is het verstandig om
VOORZICHTIG
veranderingen in de instelling aan te brengen via het programma of de printerdriver.
Wijzigingen van de printerinstellingen die zijn aangebracht via het bedieningspaneel van de
printer, worden de standaardinstellingen voor alle volgende afdruktaken. De instellingen die
in de software of de printerdriver worden geselecteerd, krijgen voorrang op de instellingen
die op het bedieningspaneel worden geselecteerd.
Bron
Afdrukken volgens Bron houdt in dat u een specifieke lade kiest waaruit de printer het papier
moet opnemen. De printer zal proberen om uit de opgegeven lade af te drukken, ongeacht
de soort en het formaat van het afdrukmateriaal in de lade. Als u een lade kiest die is
geconfigureerd voor een soort of formaat dat niet met de afdruktaak overeenkomt, drukt de
printer niet automatisch af. In plaats daarvan wacht de printer totdat u in de opgegeven lade
papier van de juiste soort en het juiste formaat voor de afdruktaak plaatst. Als het papier juist
in de lade is geplaatst, begint de printer met afdrukken. Als u op
uitleesvenster andere laden kiezen.
Zie
Opmerking
62
Hoofdstuk 4 Afdruktaken
Prioriteit van afdrukinstellingen
als u problemen hebt met afdrukken op Bron.
drukt, kunt u via het
NLWW