INSTALLATIE
1. Monteer de connectorbehuizing en de afdekking op de netwerkkabel
(1)(zie afbeelding 44 op pagina 5-38).
2. Verwijder ongeveer 5 cm van de isolatie (2).
3. Schuif de afscherming naar achteren (2).
4. Bevestig de beschermtape op de afscherming (2).
5. Snijd de overtollige afscherming af (2).
6. Verwijder de kunststof afscherming van de kabel.
7. Splits de draden. De blauwe en rode draden aan de ene kant, de gele
en groene draden aan de andere kant (3).
Een type 2 netwerkconnector kan alleen worden geconfigureerd
volgens een type A bedradingsschema. Gebruik schema (A) voor
beide kabeluiteinden.
Type A
1
Groen/Wit
2
Groen
3
Oranje/Wit
4
Blauw
5
Blauw/Wit
6
Oranje
7
Bruin/Wit
8
Bruin
8. Monteer de connector op de kabel met het metalen contact op de
beschermtape (4).
Controleer of de volgorde van de draden in de netwerkconnector
hetzelfde is als in de connector aan de andere kant van de
netwerkkabel.
9. Leg de draden in de juiste positie (3) en (4).
10. Snijd de draad op lengte (5).
11. Monteer een plaatje aan beide kanten van de connector (6).
12. Druk op beide plaatjes tot u een klik hoort (7).
13. Druk de connectorbehuizing op de connector tot u een klik hoort (8).
14. Bevestig de afscherming op de behuizing (8).
1
2
3
4
5
6
7
8
5-37